Spanje/Portugal 2008
Zaterdag 17 mei t/m vrijdag 6 juni.

Zaterdag 17 mei.
Eindelijk om 10.10 uur vertrokken we voor onze reis naar Spanje en Portugal. Wat het weer betrof beloofde het in ieder geval een mooie dag te worden.
De rit naar St. Jean Pied de Port was veel langer dan ik dacht, 468 km. Guusje (onze navigator) leidde ons via Brive, Perigeux en de rondweg om Bordeaux naar St. Jean Pied de Port, alwaar ons beginpunt van de reis zou zijn. Even voor Bordeaux zijn we van de hoofdweg afgegaan, want Joop had genoeg van rechttoe rechtaan. Ergens tussendoor op een pleintje was onze eerste koffiestop, maar ook de eerste plensbui van wel 2 uur. Er zouden er nog velen volgen, maar dat wisten we toen nog niet.
Via allerlei omwegen, want Guusje wilde ons telkens naar de hoofdweg leidden, kwamen we weer op de grote weg naar het zuiden. Toch wel handig als je kaart kunt lezen. Door Les Landes en bij afslag 9 en 10 (samen) zijn we afgeslagen om vervolgens via binnen wegen om 19.00 uur aan te komen op de camperplaats in St. Jean Pied de Port. Er stonden al meerdere campers. De camperplaats is gelegen naast de Intermarchés en vóór het plaatsje waar de weg met een boog omhoog gaat.
Toen Joop de bestuurdersstoel draaide is de aansluiting van het 12 volts koffiezetapparaat gesneuveld omdat de aansluiting net achter deze stoel zat en bij het braden van de tartaartjes dacht ik dat we geen gas meer hadden. Nou dat begon al goed. Later bleek dat door teveel wind in de camper het vlammetje van het gas werd uitgeblazen omdat alle deuren open stonden. Gelukkig maar.
Joop heeft nog even met een andere Nederlander gesproken die 6-7 weken door Spanje en Portugal had getoerd. Hij had geen goed weer gehad. Zeker niet het weer waarvoor je naar het zuiden trekt. Wij houden de moed er maar in. Een voordeel was dat de diesel in Spanje veel goedkoper was dan in Holland en/of Frankrijk en dat is dan wel weer mooi meegenomen.
St Jean is een oud, tierig en authentiek stadje waar het goed toeven is. Het ligt aan de voet van de Pyreneeën en is een etappeplaats op de Camino de Santiago.
´s Avonds nog even St. Jean ingelopen en op een terrasje onder het genot van een wijntje alvast een vakantievoorpretje genipt en toen zijn we lekker onder de wol gekropen.



Zondag 18 mei.
De campers waren niet eens zo vroeg weg. Sommigen hadden hun fiets meegenomen voor een toertocht, anderen, zoals wij hebben eerst St. Jean bekeken en op een terrasje koffie gedronken. Om 12.00 uur zijn we toch maar op pad gegaan, op naar Spanje samen met heel veel Santiago-gangers. Wat een moed hebben die gasten. Via de Ibañetapas naar Pamplona. De D933 gaat automatisch over in de N135 zodra je in Spanje bent. We zijn onderweg menige fietser en wandelaar tegengekomen. Wat een enthousiastelingen, want het is een hele klim die pas.
Op de Ibañetapas is een monument ter herinnering aan de gesneuvelde ridder Roeland (Roldan), die de achterhoede van het leger van Karel de Grote moest verdedigen tegen de legers van Navarra. In de luwte van die pas ligt het bekende abdijcomplex van Roncesvalles met een zeer fraaie abdijkerk en de reconstructie van een Karolingische kapel.
Toch nog plotseling waren we ineens op de rondweg van Pamplona en moesten we snel kiezen. De borden waren anders en je kreeg veel informatie die je niet zo snel kon lezen. Ten noorden van Pamplona, via de rondweg, hebben we de borden met de A12 gevonden, borden Logroño volgen.. Guusje was weer eens helemaal in de war van al de nieuwbouw en die nieuwe wegen. Bij afslag 36 naar Estella en Acedo, de NA 132A op, want daar was een camperplaats. In Acedo werden we aangehouden door de Gardia Civil. Paspoort, rijbewijs, maar waar het eigenlijk omging was de hond, die niet was vastgebonden en dat was verplicht in Spanje. De camperplaats in Acedo was op een camping en dat leek nergens naar. In rijtjes, stikvol met caravans die er alleen voor het weekend stonden. Heel luguber. Onderweg noodweer gehad, bliksem, hagel, stortbuien, maar net vóór Vitoria Gasteiz regende het gelukkig minder hard en dat hadden we wel nodig om goed de stad door te komen. We moesten nog erg wennen aan de kleine richtingborden en die stonden er niet altijd. Afgaan op je intuïtie dus. Dwars door de stad, goed opletten op de borden Burgos/Madrid en de N102, waaraan even buiten de stad de camping lag. We zijn er gekomen. De camping was klein, een barretje en een klein winkeltje. Oud sanitair, wel schoon en ook hier weer veel caravans voor het weekend. We waren hier maar met 3 families.
Het is koud en we zaten binnen. Hoezo Spanje.
Voor een stadsbezoek aan Vitoria Gasteiz wordt de Plaza Mayor aangeraden, maar er is een groot parkeerprobleem. Dat hebben we dus maar niet gedaan.
Maandag 19 mei
Het was koud vannacht, onder de 10o, maar het heeft niet geregend. Onze hond Biko bleek een model hond, hij bleef keurig bij de camper als één van ons naar het washok moest.
We hebben vanmorgen rustig aangedaan en om 10.00 uur na de koffie zijn we weer vertrokken, richting Burgos. Bij Miranda de Ebro moesten we de weg verlaten. Dat hadden we dus gedacht. Ook hier was men met de aanleg van wegen bezig en ik wist echt niet welke kant we op moesten. Miranda de Ebro Centrum stond niet op de borden en dus namen we de verkeerde route en kwamen we op een betaalde autovia terecht. 2 afslagen verder konde we er weer af. Op deze manier zijn we om Miranda heengereden. Wel zo snel en we hoefden ook nog niets te betalen. Net na Fontecha even naar rechts de A2625 richting Bilbao en na ± 1 km naar links naar Sobron en Trespaderne, Een prachtige weg met tunnels, door de kloof van de Rio Ebro. De omgeving is hier en daar ruig. De bovenloop van de Ebro vormt het Leitmotiv. De Ebro stroomt nu eens vredig en dan weer woest kolkend langs de zuidflank van het Cantabrisch gebergte(Cordillera Cantabrica).
Alleen het weer laat ons in de steek. Het is koud, veel wind en af en toe wat spetters. Bij de Embalse (stuwmeer) de Ebro zijn we even gestopt. Wat een water bij de stuw. Hier heeft Spanje toch nog niet te klagen over droogte. Na S Martin de Don werd de kloof breder en was er wat landbouw, maar wat armoedig en eenzaam. Bij Quintana Martin Galindez even een omweg naar Frias. Dit dorpje lijkt boven de Ebro te balanceren op z´n steile rots. De vesting beheerst het beeld van dit schilderachtige plaatsje. Uitstekende parkeergelegenheid aan de voet van het kasteel of direct bij de prachtige Romeinse brug over de Ebro. Leuk plaatsje, maar koud en alweer regen. Onderweg bij een broodventer een lekkere verse pan (brood) gekocht. Nu nog een plekje voor de lunch vinden en dat viel niet mee.





Ook bij Frias was een camping. Als alle camping zo zijn beloofde dat niet veel goeds. Volgens Guusje moesten we na Trespaderne linksaf en dat deden we trouw. Geen bord te bekennen en geen wegnummer. Toen omdraaien en rechtsaf. Ook niet goed. Toch maar weer die andere kant op. En zo’n verwarring zou zeker niet de eerste keer zijn. De weg was ronduit slecht. We hebben uiteindelijk een lunchplekje gevonden. Plekjes om vrij te kamperen zijn er bijna niet, campings weinig en als ze er al zijn slecht aangegeven. Richting Incinillas zijn we de N232 maar blijven volgen terwijl we hier volgens Guusje rechtsaf moesten.
De weg werd beter, de hoogte 1010 m. Deze weg eindigde bij de Embalse de Ebro op een kale hoogvlakte met donkere luchten. Langs het stuwmeer naar Reinosa. In Reinosa bij een Lidl de boodschappen ingeslagen en toen op zoek naar de oorsprong van de Ebro. (Fuenta del Ebro).We hebben hem gevonden bij Fontibre op de weg naar de Pico de Tres Mares CA183. Dit staat slecht aangegeven, want in Reinosa zelf heeft Guusje ons alle kanten opgestuurd, van eenrichtingverkeer tot een tunneltje van 2.45m, waar wij niet onderdoor konden, maar we hebben de oorsprong van de Ebro gezien, compleet met Mariabeeldje.

Vanaf Fontibre naar Aguilar de Campoo over de A67 (tolvrij) kwam Guusje wel weer goed van pas. Onderweg zag ik dat we hier maar 6o km mochten rijden. De A67 is mooi maar kaal. Was dit al de Spaanse hoogvlakte? Tot ver na Aguilar de Campoo was de weg al klaar. Het gevolg was dat wij aan de andere kant van Aguilar binnenkwamen dan volgens de beschrijving die ik had. Het gebeurt ons wel vaker dat we aan de andere (verkeerde) kant aankomen en dan missen we de aanwijzing van een cp. We moesten ergens bij een brug zijn en ja wel, een bordje. Een kilometer of 5 buiten de stad aan een stuwmeer vonden we dan toch nog de camping. Camping MONTE ROYAL. Een oase in een verder kaal landschap. Een prachtig terrein maar met een oud toiletgebouw en 1 kraan met warm water. Wilde je douchen moest je muntjes gebruiken. We waren hier met nog 2 families. Oh wonder, de zon scheen en met een wodka jus voor m´n snufferd, de groente gesneden, schrijvend in het zonnetje kon de dag al niet meer stuk. De man die ons een plekje wees sprak alleen maar Spaans. Voor zover ik begreep had hij in zijn jonge jaren in Eindhoven gewerkt. Hij vertelde dat er muchios Hollanders kwamen, maar het seizoen was nog slecht, veel regen en te koud, maar mañana werd het beter.
´s Avonds nog even met Biko naar het stuwmeer geweest. Prachtig. In de verte waren de toppen van de bergen van de Picos nog met sneeuw bedekt. We waren moe en zijn vroeg naar bed gegaan.
Dinsdag 20 mei.
Heb vannacht behoorlijke hoofdpijn gehad dus ik bleef nog even liggen, terwijl Joop met Biko naar het water ging wandelen. Daar heeft hij de zon aan de overkant en op de bergen zien opkomen. Jammer dat hij geen fototoestel bij zich had. Plots kreeg hij gezelschap van een kalf van een hond in gezelschap van nog 3 anderen. Hoe zou dat gaan met Biko? Maar ze hebben met z´n vijven gespeeld en gerend. Kostelijk was dat.
Bij vertrek zou ik gaan betalen, althans pogingen ondernemen en met handen en voeten begreep ik dat una notce no problemos was. Gratis dus, dacht ik. Wij opruimen, maar toen kwam hij toch met een notablok aanzetten. Ik weet bijna zeker dat hij ‘geen probleem’ had gezegd, maar goed, 15,80 was heel best betaald voor een oud toiletgebouw en 1 warme kraan. Hij had zeker op z´n duvel gehad.
We zijn terug gereden naar Aguilar de Campoo en hadden geluk, want er was markt. Wat boodschapjes gedaan en Aguilar bekeken. Er is een mooi centraal plein met arcades en een interessante kerk op de kop van dat plein. Vlakbij ligt ook het klooster Santa Maria la Real. Ooit een ruïne maar nu zorgvuldig geconserveerd en modern als studiecentrum ingericht. Wat erg opviel waren de uitbouwtjes aan de huizen op de 1e etage. Daaronder een winkelgalerij, lekker koel in de zomer en droog bij regen, maar erg armoedig en haveloos.


Vandaag zijn we door een indrukwekkend berglandschap gereden. Aan de rechterkant op de zuidhellingen van de Cordillera Cantabrica ontspringen de bergriviertjes die de 5 stuwmeren voeden waarlangs de route ging.
Vanuit Aguilar de Campoo naar Cervera de Pisuerca. Op het einde van de weg in Cervera rechtsaf en volg de routebordjes Parador en/of Ruta de los Pantanos. Voorbij de Parador op de splitsing links aanhouden richting Santibánez / Triollo / Velilla del Rio Carrión. Op ¾ van de Embalse de Camporredondo links van de weg is een schitterend uitzicht. Hoogste punt v.d. weg 1413 m. Het is strakblauw en onderweg op een weitje ons gekochte broodje verorberd, heerlijk uitgerust en van de zon genoten. Bij Velilla del Rio Carrión naar Riano, alwaar we een camperplaats opsnorden. We zijn onderweg bijna geen auto´s tegen gekomen laat staan toeristen. Eén camper stond er op een parkeerplaats. Was het seizoen nog niet begonnen of was de streek niet toeristisch?. Wat ook opviel is het ontvolkte platteland, de verlaten ingestorte, tot ruïnes ontstane bouwvallen, de rommelige bijna lege dorpen met daarnaast zomaar ineens wat nieuwbouw. Ook de wegen worden onderhanden genomen, maar omleidingen worden slecht of helemaal niet aangegeven. Europese subsidie?
In Riano vóór de brug over de stuw net ná het benzinestation namen we de weg naar beneden naar een parkeerplaats, nu een nieuwbouwproject. Net vóór deze bouw iets van de weg naar beneden hebben we een plekje gevonden en de camper neergezet voor de nacht met uitzicht op het meer. We hadden deze tip gekregen van familie die hier een aantal jaren eerder waren geweest met een gezelschap. Iedereen heeft toen een goed plekje kunnen vinden, nu kon dat absoluut niet meer. Overal nieuwbouw.
Riano is trouwens helemaal een nieuw dorp omdat het oude dorp in het stuwmeer is verdwenen. Alleen het kerkje is gespaard. Dat heeft men eerst afgebroken en later steen voor steen weer opgebouwd.
Je merkt dat je hoog in de bergen zit, want na 17.30 uur werd het koud en begon er een ijzige wind te waaien. Lekker naar binnen, eten, lezen en vroeg onder de wol.


Woensdag 21 mei.
Het is alweer een koude nacht geweest en we zijn opgestaan met mist. Joop is eerst naar de bakker geweest, dat was een behoorlijk eind lopen. Die heeft z´n portie beweging voor vandaag er al weer opzitten.
We hebben toch nog maar buiten gegeten, terwijl het dik onder de 10 graden is. Dat doe je thuis dus niet hè. Dit Spaanse brood was hard en gelukkig hebben we geen van beiden een kunstgebit. Voor de zoveelste keer hebben we weer een ooievaar zien overvliegen.
Eerst maar koffie drinken en wachtten tot het zal opklaren, want voor vandaag staat een mooie rit op het programma, de Desfiladero de los Beyos en daar hoort wel mooi weer bij. Voor we op weg gaan eerst maar even tanken (ze hebben hier 2 soorten diesel, de duurdere is te vergelijken met die in NL.)
Van Riano naar Cangas de Onís. Na 6 km rechtsaf. Een prachtige route. Eerst stegen we tot 1280m hoogte en na de Puerto del Pontón heel langzaam afdalen door een unieke kloof de Desfiladero de los Beyos die door de Rio Sella inmiddels is uitgesleten tot een geweldig stuk natuurschoon. Wat geweldig! Intussen zijn we het natuurpark van de Picos de Europa binnen gereden.



De zon heeft ons in de steek gelaten maar het is wel helder. Onderweg telkens stoppen voor een kiekje of een wandeling naar een cascade. De bergen aan de zuidkant zijn majestueus maar vrij kaal, aan de andere kant, de noordkant wordt het landschap groener, bosrijker. Hier valt natuurlijk veel meer regen. Ook nog een kudde berggeitjes gezien.
We wilden naar de camping in Covadonga maar hebben eerst Cangas de Onís bekeken. Bij het VVV een stadsplattegrond gehaald en geïnformeerd naar campings. Er werd ons verteld dat we hier in Cangas de Onís bij het busstation met 4 campers op de Parkeerplaats mochten staan. Joop had de camper met veel moeite keurig geparkeerd op een parkeerplaats en moest er nu dus weer tussenuit richting busstation. Deze CP was voor ons, alhoewel ik nu wel graag eens m´n haar wilde wassen. De volgende camping maar. Er stonden al 2 campers, wij waren nr. 3. Op een terrasje hebben we eerst het campinggeld opgegeten en hebben verder Gangas verkend, kaarten geschreven en in een achteraf achenebbisj zaakje een band gekocht voor Biko om hem op de achterbank vast te leggen. Hoef ik geen halsbrekende toeren meer uit te halen. Net op tijd konden we de camper halen, want daar begon het weer te plenzen. Na het eten Cangas maar weer in. Om 21.00 uur waren de meeste winkels nog open.
Het was regenachtig, buiten zitten was er niet bij en met een hond mag je in Spanje nergens naar binnen. We hebben ons zelf maar op een wodka jus getrakteerd. Om 21.30 uur kwam de 4e camper. Het waren mensen uit New Zeeland. Zij hadden een Engelse camper gehuurd en hadden in de Picos een wandelroute gelopen, in de stromende regen. Ze hadden ook al vanaf St. Jean (FR) naar Roncesvalles (SP) gelopen. Petje af.
Van Cangas kun je naar Covadonga en het hoger gelegen Lago de Enol, beginpunt van prachtige bergwandelingen. Ook vanuit Covadonga kun je schitterende routes maken de Picos de Europa in. Op korte afstand liggen twee prehistorische grotten. Vanaf Cangas met de AS114 en bij Poncebos AS264 rechtsaf, begint de kloof van de Cares, de Arenas de Cabrales. Een rustige tippel zonder moeilijk klimwerk. We laten dat allemaal maar aan anderen over, bovendien wenkte het weer ons naar binnen, de camper in.
De Parkeerplaats was bij het busstation waar ook de toiletten waren. De bussen reden alleen overdag af en aan. ´s Avonds is de parkeerplaats behoorlijk verlicht en vlakbij is een hotel met blazende ventilatoren. All for free. Daar kunnen we lekker van eten.
In Gangas de Onis staat o.a. een Romeinse brug waar een kruis onderaan hangt.


Donderdag 22 mei.
Gisteravond kregen we nog telefoon van onze zonen. Volgens hen moesten we voor het mooie weer naar Nederland, want ook vannacht had het hier weer geregend. We houden de moed er in.
We hebben niet zo best geslapen vannacht vanwege die ventilator van het hotel waar wij achter stonden. Om de zoveel minuten sloeg dat ding aan en loeide er op los. We moeten niet zeuren als we vrij willen staan is er altijd wel iets.
Om 09.20 uur weer op weg. We hebben volgens planning vandaag 230 km voor de boeg. Ik heb in de camperboeken en op de kaart gekeken, maar veel campings en/of CP plaatsen waren er niet. We zijn dus naar de voorgeschreven camping gegaan. Als er al een camping op de kaart stond was het er zo eentje van hutje mutje mobilehome en daar zag ik mij niet tussen staan.
Het is aan deze kuststrook een rommeltje en de huizen hebben zulke schreeuwerige kleuren. Grote blokkendozen in de meest felle kleuren gepleisterd, blauw, rood, groen, geel, paars en alle variëteiten daartussenin. Ook de dorpjes waar we doorheen reden straalden geen charme uit.
Van Cangas naar Arriondas en Oviedo. Met Guusje naar het centrum gereden. Wat een prachtige stad en wat een geweldig mooie gebouwen. Hier moesten we toch even rondsjouwen, maar een parkeerplaats was een onmogelijke opgave. De P-garages konden we vergeten vanwege de hoogte en na heel wat dwalen en in rondjes gereden te hebben, besloten we maar verder te gaan. Nergens was een plekje te vinden.
Met de snelweg A66 naar Avilés. Tussen de bomen rechts, bijna onzichtbaar, stond het bord richting Luanca en de Cabo de Peñas. Ergens op een P gestopt en de benen gestrekt. Inmiddels is ook de zon gaan schijnen. En hebben we de zee gezien, maar dicht bij de zee kon je niet komen. Binnendoor weer terug naar Avilés. Wat een vieze stad, tenminste de voorstad.
Ons campertje kreeg versnellingskuren. Hij ging moeilijk in de 1e versnelling. Het is maar goed dat ik zo´n goeie chauffeur had.
We reden van Avilés naar Ribadeo afwisselend met de A8/N634. Het wordt een prachtige weg, die afwisselend A8 dan weer N634 is. Wat een immense viaducten worden hier gebouwd. Geen wonder dat de weg nog niet klaar is. Met zulke grote inhammen aan de kust moet je wel van die enorme viaducten bouwen. Guusje was door al die werkzaamheden geregeld de kluts kwijt. Elke dag gaf ik kleine stukjes van onze route op aan Guusje en als zij dan iets anders beweerde was er nóg iemand in de camper de kluts kwijt.


Bij Salamir zijn we weer van de autovia gegaan en daar op een uitkijkpunt hebben we lekker eitjes gebakken. Bij Puerto de Vega zijn we het vissersdorpje ingereden. Leuk plaatsje, maar je mist dat knusse en ook hier waren weer die knal kleuren. Het leven in Spanje is na 12.00 ‘s middags zo dood als een pier tot het begin van de avond. Wel hebben we de eerste Huerras gezien, een soort graanschuur die van de grond af staat en op die manier beschermd is tegen knaagdieren, kippen en andere ongewenste dieren.
Na Puerto hebben we de hoofdweg weer opgezocht tot Serantes. Hier de richting naar Castropol, Vegadeo en Lugo aangehouden. Vanwege werkzaamheden was Guusje ook hier weer helemaal van slag. Bij El Lliano (San Tirso de Abres) was de camping. Camping AIMADO. Gelukkig niet moeilijk te vinden, want Joop moest van de broek af. Hij had de hele dag al pijn in z´n buik. Op de camping waren wij de enige gasten, maar na een uur kwamen er 2 Ned. families bij. Zij kwamen vanuit Portugal en wilden naar Santiago of La Coruña, maar volgens hun was er geen camping te vinden. Die zijn inderdaad dun bezaaid. Deze was prima, goed sanitair, prima douches, klein maar een leuk terrein.
Door alle regen van de afgelopen dagen was de grond drassig en moest je uitkijken waar je liep. Blij dat we geen tent bij ons hadden. En wat dacht je wat? Na toch een zonnige dag begon het alweer te regenen.
Op de weg hierheen zagen we bomen staan die ik eerst niet thuis kon brengen. Hoge bomen met puntige bladeren. De stammen waren ontveld, maar aan de jonge loten kon je zien dat het Eucalyptusbomen moesten zijn.


Vrijdag 23 mei.
Het begon gisteren te regenen en het regent nu al weer of nog steeds. De luifel hebben we schuin moeten zetten want er kwam te veel water in de camper. Om het toiletgebouw te bereiken moesten we acrobatische toeren uithalen om niet uit te glijden.
Na de dagelijkse wasbeurt, het ontbijt en het betalen van de camping zijn we om 10.30 uur toch maar weer op weg gegaan. De plannen hebben we gisteravond wat gewijzigd. Om de hele route langs de Noordwest kust te volgen trok ons geen van beiden. De kust viel wat tegen en we waren al een eind op weg naar Santiago de Compostela. We hebben besloten om na Santiago de route weer op te pakken om daarna dieper Portugal in te trekken. Tenminste als die brave camper ons niet in de steek laat. Gisteren had Joop nogal wat moeite met de versnelling, vooral in z’n 1. We hebben de camper even op een droog stukje terrein gezet en onder de motorkap gekeken. Wat gemorreld hier en daar en net gedaan of we er verstand van hadden. We wagen het er maar op.
Eerst naar Lugo. Mocht onderweg toch blijken dat Joop het niet vertrouwt, dan is in Lugo altijd nog een VW garage. De laatste mogelijkheid is om via een grote weg terug te gaan naar huis. Per slot zijn we niet voor niets verzekerd.
We zijn nog maar 10 min. onderweg of daar begint het alweer te regenen. De ervaring heeft ons geleerd dat de Costa Verde met recht haar naam eer aan deed. De groene kust. De regenkust. Mensen wat viel er een water. Wat was het jammer, want volgens de folder die wij kregen van de campinghoudster moet het hier zo mooi zijn. Je schijnt hier geweldig te kunnen wandelen, fietsen, vissen enz. maar wij hebben er niet veel van gezien. Wat wij wel zagen waren onafgebroken bossen met Eucalyptusbomen.


Guusje heeft ons keurig om Lugo heen geloodst om vervolgens naar Friol en Sobrado dos Monxes te rijden. In Friol even bij een Super Mercado boodschappen gedaan. Foei wat een onvriendelijke mensen en ik deed nog zo m’n best. Heb allerlei woorden uit het hoofd geleerd. Het leek wel of we een bezienswaardigheid waren met onze camper en ze geen toeristen gewend zijn.
In Sobrado staat een mooie Renaissance abdij, alleen was hij niet te bezichtigen op de tijd dat wij er waren. Het was nog vóór 12.00 uur en je kan toch niet overal op een goede tijd aankomen. Leuke knijpjes ook al niet, dan maar snel weer verder en Guusje op de volgende bestemming programmeren. Af en toe zagen we een heel klein stukje blauw om het volgende moment weer snel te verdwijnen en plaats te maken voor weer een nieuwe bui. Het was 14 graden. Ergens tussen Sobrada en de aansluiting met de weg naar Santiago hebben we de camper neergezet op een parkeerplaats. Gegeten en daarna heeft Joop een dutje gedaan met de deur dicht anders regende het naar binnen en ik schreef het dagboek bij. Het bleek dat achter de grote muur een zwembad schuilging.


Daarna via binnen weggetjes en een autovia reden we Santiago binnen. Voor de camping zaten we aan de goede oostkant van de stad. Richting centrum en bij een rotonde de campingborden volgen. Camping AS CANCALAS. Na later bleek de enige camping en tevens de duurste camping tot nu toe. De camping ligt op een heuvel waar vandaan je de stad kunt overzien. Elk halfuur is er een busverbinding die je naar de stad brengt, alleen honden zijn niet toegestaan. In de middag werd het een aankomen van internationale grijze golfers in het bezit van de meest uiteenlopende campers en en caravans. De meesten waren Hollanders. De volgende dag een ware uittocht. Wij waren gelukkig op tijd en konden nog kiezen wat plaats betreft. Het regende nog steeds en de camping was op verscheidene plekken al behoorlijk modderig. Helemaal naar boven dan maar, daar was nog een beetje gras, maar wel ver weg van het toiletgebouw. Er was maar 1 gebouwtje open, terwijl de camping ’s avonds helemaal vol was. De meeste mensen waren al een aantal weken op pad en iedereen sprak over het weer dat maar niet beter wilde worden. Maar let op, wij komen er aan en je zal zien dat …
We hebben die dag verder rustig aangedaan want morgen wilden we de stad bekijken. Als het maar droog is.
Zaterdag 24 mei.
Hè, hè, daar zaten we dan. Vreselijk moe maar wel voldaan. Ik stond vanmorgen al vóór achten onder de douche, maar Joop trof een koude. Gauw gegeten en dan de bus halen samen met 4 Fransen. Het miste nog steeds en het was koud, maar droog. Voor 1 Euro naar het centrum van Santiago. Joop is met Biko gaan lopen, want hij mocht niet mee. Eerst maar het Officio Tourismo opgezocht voor een stadsplattegrond. Niet makkelijk. De Spanjaarden denken dat je met 1 aanwijzing de weg zelf wel kan vinden. Als je niet oplet loop je er ook nog zo voorbij. We hadden afgesproken dat we elkaar om 12.00 uur weer zouden ontmoeten bij de Kathedraal, maar we liepen elkaar al na ¾ uur tegen het lijf. Joop kwam van de ene kant en ik van de andere kant van de Kathedraal het plein oplopen.
Het regende net nog niet maar voor foto’s was het eigenlijk te donker. Ergens koffie drinken was er ook niet bij, want Biko mocht nergens mee naar binnen. Dan maar buiten blauwbekkend bij 100 de koffie genuttigd. Spanje is geen hond vriendelijk land. Het voordeel is wel dat je weinig hondenpoep op straat ziet liggen alhoewel er veel loslopende straathonden zijn. De Spanjaarden zijn ook bang voor honden.
Om 10.00 uur ging de Kathedraal open en om beurten hebben we een blik geworpen op al die pracht en praal. Het is prachtig maar overdadig en de drang om alles te vergulden is enorm. Je zal wel katholiek moeten zijn om hier de vroomheid van te kunnen of willen inzien. Bij mij roept het vreselijke agressie op. Hoeveel mensen hebben hier geen honger voor moeten lijden. Dit was eigenlijk niet eerlijk. Ik ben blij dat ik het gezien heb, maar voor mij hoeft het niet nog een keer en al die pelgrims, die er maanden over doen om lopend dit doel te bereiken. Ik zal van de betekenis die rond deze legende hangt toch meer moeten lezen om deze magie te kunnen begrijpen. We hebben heel wat rondgesnuffeld in Santiago, maar de overdekte markt van 6 hallen sprak ons het meeste aan. Aan de buitenkant zaten vrouwtjes uit de omgeving hun waar in grote maanden aan te prijzen. En zelfs daar mocht Biko in sommige afdelingen niet komen. Bijna iedereen liep met zo’n boodschappenkarretje op wieltjes. Wij kennen ze met 2 wielen terwijl wij de wagen moeten trekken, maar hier waren ze met 4 wielen en sommigen hadden er zelfs 6. Zo kun je zowel trekken als duwen. Ook makkelijker bij het op en afgaan van de trappen. Bovendien waren deze wagentjes veel groter. Tref je bij de kathedraal hele groepen toeristen, hier was de eigen bevolking. Met het Spaans gaan de getallen nu wel aardig, maar voor de rest versta je er geen snars van. Er wordt wat afgerateld, de -dossen, -dassen, en rrrr vliegen je om de oren. Bijna niemand spreekt een andere taal want met Frans of Engels kom je niet ver.







Afijn, op de terugweg hebben we allebei gelopen op zoek naar een bakker. En alweer begon het te plenzen en dat heeft de hele middag geduurd. Wat is dit toch jammer. Het nodigt helemaal niet uit om langer te blijven dralen en rond te struinen. Bij de bakker hebben we een half uur onder de luifel geschuild om tenslotte toch maar de gok te wagen onder de grote plu. Biko bleef strak tussen ons inlopen om maar zo weinig mogelijk druppels op te vangen.
Eerst maar even eten op de camping en dan snel er van door, want deze camping beviel ons helemaal niet. Er waren intussen al heel wat campers vertrokken, die hadden zeker gisteren Santiago gedaan.
Guusje geprogrammeerd richting kust. Even wat landtongen met stranden meepikken. We wilden naar Vilanova de Arousa en daar kon je op 2 manieren komen. Wij zaten dicht bij de uitvalsweg richting Ourense en namen bij Ponte Ulla de afslag naar A Estrada en Caldas de Reis en daarna Vilanova de Arousa aan de kust.
Padrón is volgens de legende de aankomstplaats van Santiago’s stoffelijk overschot, dat daar in een bootje aanspoelde. De Padronezen maakten het meertouw vast rond de steen die momenteel onder het hoofdaltaar van de kerk van Padrón te zien is.
Onderweg was Guusje menig keer helemaal de kluts kwijt en ook de kaart van 2008 klopte af en toe niet meer. Weer Europese subsidie?.
Hele stukken blauw vergezelden ons, maar aan de plassen op de weg was te zien dat de regengoden ook hier flink hun best hadden gedaan. Volgens het boek was hier een camperplaats, maar helaas op een camping. Er zijn hier meerdere campings op een heel klein stukje grond buiten het plaatsje. Wij zijn beland op Camping PLAYA PAISAXE. De camping leek vol maar er stonden veel ingerichte kant en klare caravans met voortent, alles erop en eraan. Het merendeel was bezet door Hollanders. In het midden van de camping was het sanitair en aan de andere kant van de camping een stuk speciaal voor de Spanjaarden. Het was maar voor 1 nacht en voor het toiletgebouw was nog 1 plekje. Keurige douches, keurige gezamenlijke niet afgesloten wastafels, maar verder nergens een warmwater kraan. Er zijn echter geen stortbakken voor je chemisch toilet. Nou gooien wij Biotex in de PP dus voor ons was dat geen probleem. Geen chemische rotzooi. We staan tussen de Eucalyptusbomen die overal aanwezig zijn. ’s Avonds nog een eindje gewandeld, want dat hadden we nog niet genoeg gedaan en daarna vroeg naar bed.


Maak jouw eigen website met JouwWeb