Spanje/Portugal 2008

Zaterdag 17 mei t/m vrijdag 6 juni.

  

Kaartje van onze eerst 7 dagen.

Zaterdag 17 mei.

Eindelijk om 10.10 uur vertrokken we voor onze reis naar Spanje en Portugal. Wat het weer betrof beloofde het in ieder geval een mooie dag te worden.

De rit naar St. Jean Pied de Port was veel langer dan ik dacht, 468 km. Guusje (onze navigator) leidde ons via Brive, Perigeux en de rondweg om Bordeaux naar St. Jean Pied de Port, alwaar ons beginpunt van de reis zou zijn. Even voor Bordeaux zijn we van de hoofdweg afgegaan, want Joop had genoeg van rechttoe rechtaan. Ergens tussendoor op een pleintje was onze eerste koffiestop, maar ook de eerste plensbui van wel 2 uur. Er zouden er nog velen volgen, maar dat wisten we toen nog niet.

Via allerlei omwegen, want Guusje wilde ons telkens naar de hoofdweg leidden, kwamen we weer op de grote weg naar het zuiden. Toch wel handig als je kaart kunt lezen. Door Les Landes en bij afslag 9 en 10 (samen) zijn we afgeslagen om vervolgens via binnen wegen om 19.00 uur aan te komen op de camperplaats in St. Jean Pied de Port. Er stonden al meerdere campers. De camperplaats is gelegen naast de Intermarchés en vóór het plaatsje waar de weg met een boog omhoog gaat.

Toen Joop de bestuurdersstoel draaide is de aansluiting van het 12 volts koffiezetapparaat gesneuveld omdat de aansluiting net achter deze stoel zat en bij het braden van de tartaartjes dacht ik dat we geen gas meer hadden. Nou dat begon al goed. Later bleek dat door teveel wind in de camper het vlammetje van het gas werd uitgeblazen omdat alle deuren open stonden. Gelukkig maar.

Joop heeft nog even met een andere Nederlander gesproken die 6-7 weken door Spanje en Portugal had getoerd. Hij had geen goed weer gehad. Zeker niet het weer waarvoor je naar het zuiden trekt. Wij houden de moed er maar in. Een voordeel was dat de diesel in Spanje veel goedkoper was dan in Holland en/of Frankrijk en dat is dan wel weer mooi meegenomen.

St Jean is een oud, tierig en authentiek stadje waar het goed toeven is. Het ligt aan de voet van de Pyreneeën en is een etappeplaats op de Camino de Santiago.

´s Avonds nog even St. Jean ingelopen en op een terrasje onder het genot van een wijntje alvast een vakantievoorpretje genipt en toen zijn we lekker onder de wol gekropen. 

Zondag 18 mei.

De campers waren niet eens zo vroeg weg. Sommigen hadden hun fiets meegenomen voor een toertocht, anderen, zoals wij hebben eerst St. Jean bekeken en op een terrasje koffie gedronken. Om 12.00 uur zijn we toch maar op pad gegaan, op naar Spanje samen met heel veel Santiago-gangers. Wat een moed hebben die gasten. Via de Ibañetapas naar Pamplona. De D933 gaat automatisch over in de N135 zodra je in Spanje bent. We zijn onderweg menige fietser en wandelaar tegengekomen. Wat een enthousiastelingen, want het is een hele klim die pas.

Op de Ibañetapas is een monument ter herinnering aan de gesneuvelde ridder Roeland (Roldan), die de achterhoede van het leger van Karel de Grote moest verdedigen tegen de legers van Navarra. In de luwte van die pas ligt het bekende abdijcomplex van Roncesvalles met een zeer fraaie abdijkerk en de reconstructie van een Karolingische kapel.

Toch nog plotseling waren we ineens op de rondweg van Pamplona en moesten we snel kiezen. De borden waren anders en je kreeg veel informatie die je niet zo snel kon lezen. Ten noorden van Pamplona, via de rondweg, hebben we de borden met de A12 gevonden, borden Logroño volgen.. Guusje was weer eens helemaal in de war van al de nieuwbouw en die nieuwe wegen. Bij afslag 36 naar Estella en Acedo, de NA 132A op, want daar was een camperplaats. In Acedo werden we aangehouden door de Gardia Civil. Paspoort, rijbewijs, maar waar het eigenlijk omging was de hond, die niet was vastgebonden en dat was verplicht in Spanje. De camperplaats in Acedo was op een camping en dat leek nergens naar. In rijtjes, stikvol met caravans die er alleen voor het weekend stonden. Heel luguber. Onderweg noodweer gehad, bliksem, hagel, stortbuien, maar net vóór Vitoria Gasteiz regende het gelukkig minder hard en dat hadden we wel nodig om goed de stad door te komen. We moesten nog erg wennen aan de kleine richtingborden en die stonden er niet altijd. Afgaan op je intuïtie dus. Dwars door de stad, goed opletten op de borden Burgos/Madrid en de N102, waaraan even buiten de stad de camping lag. We zijn er gekomen. De camping was klein, een barretje en een klein winkeltje. Oud sanitair, wel schoon en ook hier weer veel caravans voor het weekend. We waren hier maar met 3 families.

Het is koud en we zaten binnen. Hoezo Spanje.

Voor een stadsbezoek aan Vitoria Gasteiz wordt de Plaza Mayor aangeraden, maar er is een groot parkeerprobleem. Dat hebben we dus maar niet gedaan.

 

Maandag 19 mei

Het was koud vannacht, onder de 10o, maar het heeft niet geregend. Onze hond Biko bleek een model hond, hij bleef keurig bij de camper als één van ons naar het washok moest.

We hebben vanmorgen rustig aangedaan en om 10.00 uur na de koffie zijn we weer vertrokken, richting Burgos. Bij Miranda de Ebro moesten we de weg verlaten. Dat hadden we dus gedacht. Ook hier was men met de aanleg van wegen bezig en ik wist echt niet welke kant we op moesten. Miranda de Ebro Centrum stond niet op de borden en dus namen we de verkeerde route en kwamen we op een betaalde autovia terecht. 2 afslagen verder konde we er weer af. Op deze manier zijn we om Miranda heengereden. Wel zo snel en we hoefden ook nog niets te betalen. Net na Fontecha even naar rechts de A2625 richting Bilbao en na ± 1 km naar links naar Sobron en Trespaderne,  Een prachtige weg met tunnels, door de kloof van de Rio Ebro. De omgeving is hier en daar ruig. De bovenloop van de Ebro vormt het Leitmotiv. De Ebro stroomt nu eens vredig en dan weer woest kolkend langs de zuidflank van het Cantabrisch gebergte(Cordillera Cantabrica).

Alleen het weer laat ons in de steek. Het is koud, veel wind en af en toe wat spetters. Bij de Embalse (stuwmeer) de Ebro zijn we even gestopt. Wat een water bij de stuw. Hier heeft Spanje toch nog niet te klagen over droogte. Na S Martin de Don werd de kloof breder en was er wat landbouw, maar wat armoedig en eenzaam. Bij Quintana Martin Galindez even een omweg naar Frias. Dit dorpje lijkt boven de Ebro te balanceren op z´n steile rots. De vesting beheerst het beeld van dit schilderachtige plaatsje. Uitstekende parkeergelegenheid aan de voet van het kasteel of direct bij de prachtige Romeinse brug over de Ebro. Leuk plaatsje, maar koud en alweer regen. Onderweg bij een broodventer een lekkere verse pan (brood) gekocht. Nu nog een plekje voor de lunch vinden en dat viel niet mee.  

Ook bij Frias was een camping. Als alle camping zo zijn beloofde dat niet veel goeds. Volgens Guusje moesten we na Trespaderne linksaf en dat deden we trouw. Geen bord te bekennen en geen wegnummer. Toen omdraaien en rechtsaf. Ook niet goed. Toch maar weer die andere kant op. En zo’n verwarring zou zeker niet de eerste keer zijn. De weg was ronduit slecht. We hebben uiteindelijk een lunchplekje gevonden. Plekjes om vrij te kamperen zijn er bijna niet, campings weinig en als ze er al zijn slecht aangegeven. Richting Incinillas zijn we de N232 maar blijven volgen terwijl we hier volgens Guusje rechtsaf moesten.

De weg werd beter, de hoogte 1010 m. Deze weg eindigde bij de Embalse de Ebro op een kale hoogvlakte met donkere luchten. Langs het stuwmeer naar Reinosa. In Reinosa bij een Lidl de boodschappen ingeslagen en toen op zoek naar de oorsprong van de Ebro. (Fuenta del Ebro).We hebben hem gevonden bij Fontibre op de weg naar de Pico de Tres Mares CA183. Dit staat slecht aangegeven, want in Reinosa zelf heeft Guusje ons alle kanten opgestuurd, van eenrichtingverkeer tot een tunneltje van 2.45m, waar wij niet onderdoor konden, maar we hebben de oorsprong van de Ebro gezien, compleet met Mariabeeldje

Vanaf Fontibre naar Aguilar de Campoo over de A67 (tolvrij) kwam Guusje wel weer goed van pas. Onderweg zag ik dat we hier maar 6o km mochten rijden. De A67 is mooi maar kaal. Was dit al de Spaanse hoogvlakte? Tot ver na Aguilar de Campoo was de weg al klaar. Het gevolg was dat wij aan de andere kant van Aguilar binnenkwamen dan volgens de beschrijving die ik had. Het gebeurt ons wel vaker dat we aan de andere (verkeerde) kant aankomen en dan missen we de aanwijzing van een cp. We moesten ergens bij een brug zijn en ja wel, een bordje. Een kilometer of 5 buiten de stad aan een stuwmeer vonden we dan toch nog de camping. Camping MONTE ROYAL. Een oase in een verder kaal landschap. Een prachtig terrein maar met een oud toiletgebouw en 1 kraan met warm water. Wilde je douchen moest je muntjes gebruiken. We waren hier met nog 2 families. Oh wonder, de zon scheen en met een wodka jus voor m´n snufferd, de groente gesneden, schrijvend in het zonnetje kon de dag al niet meer stuk. De man die ons een plekje wees sprak alleen maar Spaans. Voor zover ik begreep had hij in zijn jonge jaren in Eindhoven gewerkt. Hij vertelde dat er muchios Hollanders kwamen, maar het seizoen was nog slecht, veel regen en te koud, maar mañana werd het beter.

´s Avonds nog even met Biko naar het stuwmeer geweest. Prachtig. In de verte waren de toppen van de bergen van de Picos nog met sneeuw bedekt. We waren moe en zijn vroeg naar bed gegaan.

 

Dinsdag 20 mei.

Heb vannacht behoorlijke hoofdpijn gehad dus ik bleef nog even liggen, terwijl Joop met Biko naar het water ging wandelen. Daar heeft hij de zon aan de overkant en op de bergen zien opkomen. Jammer dat hij geen fototoestel bij zich had. Plots kreeg hij gezelschap van een kalf van een hond in gezelschap van nog 3 anderen. Hoe zou dat gaan met Biko? Maar ze hebben met z´n vijven gespeeld en gerend. Kostelijk was dat.

Bij vertrek zou ik gaan betalen, althans pogingen ondernemen en met handen en voeten begreep ik dat una notce no problemos was. Gratis dus, dacht ik. Wij opruimen, maar toen kwam hij toch met een notablok aanzetten. Ik weet bijna zeker dat hij ‘geen probleem’ had gezegd, maar goed, 15,80 was heel best betaald voor een oud toiletgebouw en 1 warme kraan. Hij had zeker op z´n duvel gehad.

We zijn terug gereden naar Aguilar de Campoo en hadden geluk, want er was markt. Wat boodschapjes gedaan en Aguilar bekeken. Er is een mooi centraal plein met arcades en een interessante kerk op de kop van dat plein. Vlakbij ligt ook het klooster Santa Maria la Real. Ooit een ruïne maar nu zorgvuldig geconserveerd en modern als studiecentrum ingericht. Wat erg opviel waren de uitbouwtjes aan de huizen op de 1e etage. Daaronder een winkelgalerij, lekker koel in de zomer en droog bij regen, maar erg armoedig en haveloos. 

Vandaag zijn we door een indrukwekkend berglandschap gereden. Aan de rechterkant op de zuidhellingen van de Cordillera Cantabrica ontspringen de bergriviertjes die de 5 stuwmeren voeden waarlangs de route ging.

Vanuit Aguilar de Campoo  naar Cervera de Pisuerca. Op het einde van de weg in Cervera rechtsaf en volg de routebordjes Parador en/of Ruta de los Pantanos. Voorbij de Parador op de splitsing links aanhouden richting Santibánez / Triollo / Velilla del Rio Carrión. Op ¾ van de Embalse de Camporredondo links van de weg is een schitterend uitzicht. Hoogste punt v.d. weg 1413 m. Het is strakblauw en onderweg op een weitje ons gekochte broodje verorberd, heerlijk uitgerust en van de zon genoten. Bij Velilla del Rio Carrión naar Riano, alwaar we een camperplaats opsnorden. We zijn onderweg bijna geen auto´s tegen gekomen laat staan toeristen. Eén camper stond er op een parkeerplaats. Was het seizoen nog niet begonnen of was de streek niet toeristisch?. Wat ook opviel is het ontvolkte platteland, de verlaten ingestorte, tot ruïnes ontstane bouwvallen, de rommelige bijna lege dorpen met daarnaast zomaar ineens wat nieuwbouw. Ook de wegen worden onderhanden genomen, maar omleidingen worden slecht of helemaal niet aangegeven. Europese subsidie?

In Riano vóór de brug over de stuw net ná het benzinestation namen we de weg naar beneden  naar een parkeerplaats, nu een nieuwbouwproject. Net vóór deze bouw iets van de weg naar beneden hebben we een plekje gevonden en de camper neergezet voor de nacht met uitzicht op het meer. We hadden deze tip gekregen van familie die hier een aantal jaren eerder waren geweest met een gezelschap. Iedereen heeft toen een goed plekje kunnen vinden, nu kon dat absoluut niet meer. Overal nieuwbouw.

Riano is trouwens helemaal een nieuw dorp omdat het oude dorp in het stuwmeer is verdwenen. Alleen het kerkje is gespaard. Dat heeft men eerst afgebroken en later steen voor steen weer opgebouwd.

Je merkt dat je hoog in de bergen zit, want na 17.30 uur werd het koud en begon er een ijzige wind te waaien. Lekker naar binnen, eten, lezen en vroeg onder de wol. 

Woensdag 21 mei.

Het is alweer een koude nacht geweest en we zijn opgestaan met mist. Joop is eerst naar de bakker geweest, dat was een behoorlijk eind lopen. Die heeft z´n portie beweging voor vandaag er al weer opzitten.

We hebben toch nog maar buiten gegeten, terwijl het dik onder de 10 graden is. Dat doe je thuis dus niet hè. Dit Spaanse brood was hard en gelukkig hebben we geen van beiden een kunstgebit. Voor de zoveelste keer hebben we weer een ooievaar zien overvliegen.

Eerst maar koffie drinken en wachtten tot het zal opklaren, want voor vandaag staat een mooie rit op het programma, de Desfiladero de los Beyos en daar hoort wel mooi weer bij. Voor we op weg gaan eerst maar even tanken (ze hebben hier 2 soorten diesel, de duurdere is te vergelijken met die in NL.)
Van Riano naar Cangas de Onís. Na 6 km rechtsaf. Een prachtige route. Eerst stegen we tot 1280m hoogte en na de Puerto del Pontón heel langzaam afdalen door een unieke kloof de Desfiladero de los Beyos die door de Rio Sella inmiddels is uitgesleten tot een geweldig stuk natuurschoon. Wat geweldig! Intussen zijn we het natuurpark van de Picos de Europa binnen gereden. 

De zon heeft ons in de steek gelaten maar het is wel helder. Onderweg telkens stoppen voor een kiekje of een wandeling naar een cascade. De bergen aan de zuidkant zijn majestueus maar vrij kaal, aan de andere kant, de noordkant wordt het landschap groener, bosrijker. Hier valt natuurlijk veel meer regen. Ook nog een kudde berggeitjes gezien.

We wilden naar de camping in Covadonga maar hebben eerst Cangas de Onís bekeken. Bij het VVV een stadsplattegrond gehaald en geïnformeerd naar campings. Er werd ons verteld dat we hier in Cangas de Onís bij het busstation met 4 campers op de Parkeerplaats mochten staan. Joop had de camper met veel moeite keurig geparkeerd op een parkeerplaats en moest er nu dus weer tussenuit richting busstation. Deze CP was voor ons, alhoewel ik nu wel graag eens m´n haar wilde wassen. De volgende camping maar. Er stonden al 2 campers, wij waren nr. 3. Op een terrasje hebben we eerst het campinggeld opgegeten en hebben verder Gangas verkend, kaarten geschreven en in een achteraf achenebbisj zaakje een band gekocht voor Biko om hem op de achterbank vast te leggen. Hoef ik geen halsbrekende toeren meer uit te halen. Net op tijd konden we de camper halen, want daar begon het weer te plenzen. Na het eten Cangas maar weer in. Om 21.00 uur waren de meeste winkels nog open.

Het was regenachtig, buiten zitten was er niet bij en met een hond mag je in Spanje nergens naar binnen. We hebben ons zelf maar op een wodka jus getrakteerd. Om 21.30 uur kwam de 4e camper. Het waren mensen uit New Zeeland. Zij hadden een Engelse camper gehuurd en hadden in de Picos een wandelroute gelopen, in de stromende regen. Ze hadden ook al vanaf St. Jean (FR) naar Roncesvalles (SP) gelopen. Petje af.

Van Cangas kun je naar Covadonga en het hoger gelegen Lago de Enol, beginpunt van prachtige bergwandelingen. Ook vanuit Covadonga kun je schitterende routes maken de Picos de Europa in. Op korte afstand liggen twee prehistorische grotten. Vanaf Cangas met de AS114 en bij Poncebos AS264 rechtsaf, begint de kloof van de Cares, de Arenas de Cabrales. Een rustige tippel zonder moeilijk klimwerk. We laten dat allemaal maar aan anderen over, bovendien wenkte het weer ons naar binnen, de camper in.

De Parkeerplaats was bij het busstation waar ook de toiletten waren. De bussen reden alleen overdag af en aan. ´s Avonds is de parkeerplaats behoorlijk verlicht en vlakbij is een hotel met blazende ventilatoren. All for free. Daar kunnen we lekker van eten.

In Gangas de Onis staat o.a. een Romeinse brug waar een kruis onderaan hangt.  

Donderdag 22 mei.

Gisteravond kregen we nog telefoon van onze zonen. Volgens hen moesten we voor het mooie weer naar Nederland, want ook vannacht had het hier weer geregend. We houden de moed er in.

We hebben niet zo best geslapen vannacht vanwege die ventilator van het hotel waar wij achter stonden. Om de zoveel minuten sloeg dat ding aan en loeide er op los. We moeten niet zeuren als we vrij willen staan is er altijd wel iets.

Om 09.20 uur weer op weg. We hebben volgens planning vandaag 230 km voor de boeg. Ik heb in de camperboeken en op de kaart gekeken, maar veel campings en/of CP plaatsen waren er niet. We zijn dus naar de voorgeschreven camping gegaan. Als er al een camping op de kaart stond was het er zo eentje van hutje mutje mobilehome en daar zag ik mij niet tussen staan.

Het is aan deze kuststrook een rommeltje en de huizen hebben zulke schreeuwerige kleuren. Grote blokkendozen in de meest felle kleuren gepleisterd, blauw, rood, groen, geel, paars en alle variëteiten daartussenin. Ook de dorpjes waar we doorheen reden straalden geen charme uit. 

Van Cangas  naar Arriondas en Oviedo. Met Guusje naar het centrum gereden. Wat een prachtige stad en wat een geweldig mooie gebouwen. Hier moesten we toch even rondsjouwen, maar een parkeerplaats was een onmogelijke opgave. De P-garages konden we vergeten vanwege de hoogte en na heel wat dwalen en in rondjes gereden te hebben, besloten we maar verder te gaan. Nergens was een plekje te vinden.

Met de snelweg A66 naar Avilés. Tussen de bomen rechts, bijna onzichtbaar, stond het bord richting Luanca en de Cabo de Peñas. Ergens op een P gestopt en de benen gestrekt. Inmiddels is ook de zon gaan schijnen. En hebben we de zee gezien, maar dicht bij de zee kon je niet komen. Binnendoor weer terug naar Avilés. Wat een vieze stad, tenminste de voorstad.

Ons campertje kreeg versnellingskuren. Hij ging moeilijk in de 1e versnelling. Het is maar goed dat ik zo´n goeie chauffeur had.

We reden van Avilés naar Ribadeo afwisselend met de A8/N634. Het wordt een prachtige weg, die afwisselend A8 dan weer N634 is. Wat een immense viaducten worden hier gebouwd. Geen wonder dat de weg nog niet klaar is. Met zulke grote inhammen aan de kust moet je wel van die enorme viaducten bouwen. Guusje was door al die werkzaamheden geregeld de kluts kwijt. Elke dag gaf ik kleine stukjes van onze route op aan Guusje en als zij dan iets anders beweerde was er nóg iemand in de camper de kluts kwijt.

Bij Salamir zijn we weer van de autovia gegaan en daar op een uitkijkpunt hebben we lekker eitjes gebakken. Bij Puerto de Vega zijn we het vissersdorpje ingereden. Leuk plaatsje, maar je mist dat knusse en ook hier waren weer die knal kleuren. Het leven in Spanje is na 12.00 ‘s middags zo dood als een pier tot het begin van de avond. Wel hebben we de eerste Huerras gezien, een soort graanschuur die van de grond af staat en op die manier beschermd is tegen knaagdieren, kippen en andere ongewenste dieren.

Na Puerto hebben we de hoofdweg weer opgezocht tot Serantes. Hier de richting naar Castropol, Vegadeo en Lugo aangehouden. Vanwege werkzaamheden was Guusje ook hier weer helemaal van slag. Bij El Lliano (San Tirso de Abres) was de camping. Camping AIMADO. Gelukkig niet moeilijk te vinden, want Joop moest van de broek af. Hij had de hele dag al pijn in z´n buik. Op de camping waren wij de enige gasten, maar na een uur kwamen er 2 Ned. families bij. Zij kwamen vanuit Portugal en wilden naar Santiago of La Coruña, maar volgens hun was er geen camping te vinden. Die zijn inderdaad dun bezaaid. Deze was prima, goed sanitair, prima douches, klein maar een leuk terrein.

Door alle regen van de afgelopen dagen was de grond drassig en moest je uitkijken waar je liep. Blij dat we geen tent bij ons hadden. En wat dacht je wat? Na toch een zonnige dag begon het alweer te regenen.

Op de weg hierheen zagen we bomen staan die ik eerst niet thuis kon brengen. Hoge bomen met puntige bladeren. De stammen waren ontveld,  maar aan de jonge loten kon je zien dat het Eucalyptusbomen moesten zijn. 

Vrijdag 23 mei.

Het begon gisteren te regenen en het regent nu al weer of nog steeds. De luifel hebben we schuin moeten zetten want er kwam te veel water in de camper. Om het toiletgebouw te bereiken moesten we acrobatische toeren uithalen om niet uit te glijden.

Na de dagelijkse wasbeurt, het ontbijt en het betalen van de camping zijn we om 10.30 uur toch maar weer op weg gegaan. De plannen hebben we gisteravond wat gewijzigd. Om de hele route langs de Noordwest kust te volgen trok ons geen van beiden. De kust viel wat tegen en we waren al een eind op weg naar Santiago de Compostela. We hebben besloten om na  Santiago de route weer op te pakken om daarna dieper Portugal in te trekken. Tenminste als die brave camper ons niet in de steek laat. Gisteren had Joop nogal wat moeite met de versnelling, vooral in z’n 1. We hebben de camper even op een droog stukje terrein gezet en onder de motorkap gekeken. Wat gemorreld hier en daar en net gedaan of we er verstand van hadden. We wagen het er maar op.

Eerst naar Lugo. Mocht onderweg toch blijken dat Joop het niet vertrouwt, dan is in Lugo altijd nog een VW garage. De laatste mogelijkheid is om via een grote weg terug te gaan naar huis. Per slot zijn we niet voor niets verzekerd.

We zijn nog maar 10 min. onderweg of daar begint het alweer te regenen. De ervaring heeft ons geleerd dat de Costa Verde met recht haar naam eer aan deed. De groene kust. De regenkust. Mensen wat viel er een water. Wat was het jammer, want volgens de folder die wij kregen van de campinghoudster moet het hier zo mooi zijn. Je schijnt hier geweldig te kunnen wandelen, fietsen, vissen enz. maar wij hebben er niet veel van gezien. Wat wij wel zagen waren onafgebroken bossen met Eucalyptusbomen. 

Guusje heeft ons keurig om Lugo heen geloodst om vervolgens naar Friol en Sobrado dos Monxes te rijden. In Friol even bij een Super Mercado boodschappen gedaan. Foei wat een onvriendelijke mensen en ik deed nog zo m’n best. Heb allerlei woorden uit het hoofd geleerd. Het leek wel of we een bezienswaardigheid waren met onze camper en ze geen toeristen gewend zijn.

In Sobrado staat een mooie Renaissance abdij, alleen was hij niet te bezichtigen op de tijd dat wij er waren. Het was nog vóór 12.00 uur en je kan toch niet overal op een goede tijd aankomen. Leuke knijpjes ook al niet, dan maar snel weer verder en Guusje op de volgende bestemming programmeren. Af en toe zagen we een heel klein stukje blauw om het volgende moment weer snel te verdwijnen en plaats te maken voor weer een nieuwe bui. Het was 14 graden. Ergens tussen Sobrada en de aansluiting met de weg naar Santiago hebben we de camper neergezet op een parkeerplaats. Gegeten en daarna heeft Joop een dutje gedaan met de deur dicht anders regende het naar binnen en ik schreef het dagboek bij. Het bleek dat achter de grote muur een zwembad schuilging. 

Daarna via binnen weggetjes en een autovia  reden we Santiago binnen. Voor de camping zaten we aan de goede oostkant van de stad. Richting centrum en bij een rotonde de campingborden volgen. Camping AS CANCALAS. Na later bleek de enige camping en tevens de duurste camping tot nu toe. De camping ligt op een heuvel waar vandaan je de stad kunt overzien. Elk halfuur is er een busverbinding die je naar de stad brengt, alleen honden zijn niet toegestaan.  In de middag werd het een aankomen van internationale grijze golfers in het bezit van de meest uiteenlopende campers en en caravans. De meesten waren Hollanders. De volgende dag een ware uittocht. Wij waren gelukkig op tijd en konden nog kiezen wat plaats betreft. Het regende nog steeds en de camping was op verscheidene plekken al behoorlijk modderig. Helemaal naar boven dan maar, daar was nog een beetje gras, maar wel ver weg van het toiletgebouw. Er was maar 1 gebouwtje open, terwijl de camping ’s avonds helemaal vol was. De meeste mensen waren al een aantal weken op pad en iedereen sprak over het weer dat maar niet beter wilde worden. Maar let op, wij komen er aan en je zal zien dat …

We hebben die dag verder rustig aangedaan want morgen wilden we de stad bekijken. Als het maar droog is.

 

Zaterdag 24 mei.

Hè, hè, daar zaten we dan. Vreselijk moe maar wel voldaan. Ik stond vanmorgen al vóór achten onder de douche, maar Joop trof een koude. Gauw gegeten en dan de bus halen samen met 4 Fransen. Het miste nog steeds en het was koud, maar droog. Voor 1 Euro naar het centrum van Santiago. Joop is met Biko gaan lopen, want hij mocht niet mee. Eerst maar het Officio Tourismo opgezocht voor een stadsplattegrond. Niet makkelijk. De Spanjaarden denken dat je met 1 aanwijzing de weg zelf wel kan vinden. Als je niet oplet loop je er ook nog zo voorbij. We hadden afgesproken dat we elkaar om 12.00 uur weer zouden ontmoeten bij de Kathedraal, maar we liepen elkaar al na ¾ uur tegen het lijf. Joop kwam van de ene kant en ik van de andere kant van de Kathedraal het plein oplopen.

Het regende net nog niet maar voor foto’s was het eigenlijk te donker. Ergens koffie drinken was er ook niet bij, want Biko mocht nergens mee naar binnen. Dan maar buiten blauwbekkend bij 100 de koffie genuttigd. Spanje is geen hond vriendelijk land. Het voordeel is wel dat je weinig hondenpoep op straat ziet liggen alhoewel er veel loslopende straathonden zijn. De Spanjaarden zijn ook bang voor honden.

Om 10.00 uur ging de Kathedraal open en om beurten hebben we een blik geworpen op al die pracht en praal. Het is prachtig maar overdadig en de drang om alles te vergulden is enorm. Je zal wel katholiek moeten zijn om hier de vroomheid van te kunnen of willen inzien. Bij mij roept het vreselijke agressie op. Hoeveel mensen hebben hier geen honger voor moeten lijden. Dit was eigenlijk niet eerlijk. Ik ben blij dat ik het gezien heb, maar voor mij hoeft het niet nog een keer en al die pelgrims, die er maanden over doen om lopend dit doel te bereiken. Ik zal van de betekenis die rond deze legende hangt toch meer moeten lezen om deze magie te kunnen begrijpen. We hebben heel wat rondgesnuffeld in Santiago, maar de overdekte markt van 6 hallen sprak ons het meeste aan. Aan de buitenkant zaten vrouwtjes uit de omgeving hun waar in grote maanden aan te prijzen. En zelfs daar mocht Biko in sommige afdelingen niet komen. Bijna iedereen liep met zo’n boodschappenkarretje op wieltjes. Wij kennen ze met 2 wielen terwijl wij de wagen moeten  trekken, maar hier waren ze met 4 wielen en sommigen hadden er zelfs 6. Zo kun je zowel trekken als duwen. Ook makkelijker bij het op en afgaan van de trappen. Bovendien waren deze wagentjes veel groter. Tref je bij de kathedraal hele groepen toeristen, hier was de eigen bevolking. Met het Spaans gaan de getallen nu wel aardig, maar voor de rest versta je er geen snars van. Er wordt wat afgerateld, de -dossen, -dassen, en rrrr vliegen je om de oren. Bijna niemand spreekt een andere taal want met Frans of Engels kom je niet ver. 

Afijn, op de terugweg hebben we allebei gelopen op zoek naar een bakker. En alweer begon het te plenzen en dat heeft de hele middag geduurd. Wat is dit toch jammer. Het nodigt helemaal niet uit om langer te blijven dralen en rond te struinen. Bij de bakker hebben we een half uur onder de luifel geschuild om tenslotte toch maar de gok te wagen onder de grote plu. Biko bleef strak tussen ons inlopen om maar zo weinig mogelijk druppels op te vangen.

Eerst maar even eten op de camping en dan snel er van door, want deze camping beviel ons helemaal niet. Er waren intussen al heel wat campers vertrokken, die hadden zeker gisteren Santiago gedaan.

Guusje geprogrammeerd richting kust. Even wat landtongen met stranden meepikken. We wilden naar Vilanova de Arousa en daar kon je op 2 manieren komen. Wij zaten dicht bij de uitvalsweg richting Ourense en namen bij Ponte Ulla de afslag naar A Estrada en Caldas de Reis en daarna Vilanova de Arousa aan de kust.

Padrón is volgens de legende de aankomstplaats van Santiago’s stoffelijk overschot, dat daar in een bootje aanspoelde. De Padronezen maakten het meertouw vast rond de steen die momenteel onder het hoofdaltaar van de kerk van Padrón te zien is.

Onderweg was Guusje menig keer helemaal de kluts kwijt en ook de kaart van 2008 klopte af en toe niet meer. Weer Europese subsidie?.

Hele stukken blauw vergezelden ons, maar aan de plassen op de weg was te zien dat de regengoden ook hier flink hun best hadden gedaan. Volgens het boek was hier een camperplaats, maar helaas op een camping.  Er zijn hier meerdere campings op een heel klein stukje grond  buiten het plaatsje. Wij zijn  beland op Camping PLAYA PAISAXE. De camping leek vol maar er stonden veel ingerichte kant en klare caravans met voortent, alles erop en eraan. Het merendeel was bezet door Hollanders. In het midden van de camping was het sanitair en aan de andere kant van de camping een stuk speciaal voor de Spanjaarden. Het was maar voor 1 nacht en voor het toiletgebouw was nog 1 plekje. Keurige douches, keurige gezamenlijke niet afgesloten wastafels, maar verder nergens een warmwater kraan. Er zijn echter geen stortbakken voor je chemisch toilet. Nou gooien wij Biotex in de PP dus voor ons was dat geen probleem. Geen chemische rotzooi. We staan tussen de Eucalyptusbomen die overal aanwezig zijn. ’s Avonds nog een eindje gewandeld, want dat hadden we nog niet genoeg gedaan en daarna vroeg naar bed.

Kaartje van Week 2.

Zaterdag 24 mei.

Hè, hè, daar zaten we dan. Vreselijk moe maar wel voldaan. Ik stond vanmorgen al vóór achten onder de douche, maar Joop trof een koude. Gauw gegeten en dan de bus halen samen met 4 Fransen. Het miste nog steeds en het was koud, maar droog. Voor 1 Euro naar het centrum van Santiago. Joop is met Biko gaan lopen, want hij mocht niet mee. Eerst maar het Officio Tourismo opgezocht voor een stadsplattegrond. Niet makkelijk. De Spanjaarden denken dat je met 1 aanwijzing de weg zelf wel kan vinden. Als je niet oplet loop je er ook nog zo voorbij. We hadden afgesproken dat we elkaar om 12.00 uur weer zouden ontmoeten bij de Kathedraal, maar we liepen elkaar al na ¾ uur tegen het lijf. Joop kwam van de ene kant en ik van de andere kant van de Kathedraal het plein oplopen.

Het regende net nog niet maar voor foto’s was het eigenlijk te donker. Ergens koffie drinken was er ook niet bij, want Biko mocht nergens mee naar binnen. Dan maar buiten blauwbekkend bij 100 de koffie genuttigd. Spanje is geen hond vriendelijk land. Het voordeel is wel dat je weinig hondenpoep op straat ziet liggen alhoewel er veel loslopende straathonden zijn. De Spanjaarden zijn ook bang voor honden.

Om 10.00 uur ging de Kathedraal open en om beurten hebben we een blik geworpen op al die pracht en praal. Het is prachtig maar overdadig en de drang om alles te vergulden was enorm. Je zal wel katholiek moeten zijn om hier de vroomheid van te kunnen of willen inzien. Bij mij roept het vreselijke agressie op. Hoeveel mensen hebben hier geen honger voor moeten lijden. Dit was eigenlijk niet eerlijk. Ik ben blij dat ik het gezien heb, maar voor mij hoeft het niet nog een keer en al die pelgrims, die er maanden over doen om lopend dit doel te bereiken. Ik zal van de betekenis die rond deze legende hangt toch meer moeten lezen om deze magie te kunnen begrijpen. We hebben heel wat rondgesnuffeld in Santiago, maar de overdekte markt van 6 hallen sprak ons het meeste aan. Aan de buitenkant zaten vrouwtjes uit de omgeving hun waar in grote maanden aan te prijzen. En zelfs daar mocht Biko in sommige afdelingen niet komen. Bijna iedereen liep met zo’n boodschappenkarretje op wieltjes. Wij kennen ze met 2 wielen, maar hier waren ze met 4 wielen en sommigen hadden er zelfs 6. Zo kun je zowel trekken als duwen, terwijl wij het wagentje alleen maar kunnen trekken de trap op en af. Bovendien waren deze wagentjes veel groter. Tref je bij de kathedraal hele groepen toeristen, hier was de eigen bevolking. De getallen in het Spaans gaan nu wel aardig, maar voor de rest versta je er geen snars van. Er wordt wat afgerateld, de -dossen, -dassen, en rrrr-en vliegen je om de oren. Bijna niemand spreekt een andere taal, want met Frans of Engels kom je niet ver. 

Afijn, op de terugweg hebben we allebei gelopen op zoek naar een bakker. En alweer begon het te plenzen en dat heeft de hele middag geduurd. Wat is dit toch jammer. Het nodigt helemaal niet uit om langer te blijven dralen en rond te struinen. Bij de bakker hebben we een half uur onder de luifel geschuild om tenslotte toch maar de gok te wagen onder de grote plu. Biko bleef strak tussen ons inlopen om maar zo weinig mogelijk druppels op te vangen.

Eerst maar even eten op de camping en dan snel er van door, want deze camping beviel ons helemaal niet. Er waren intussen al heel wat campers vertrokken, die hadden zeker gisteren Santiago gedaan.

Guusje geprogrammeerd richting kust. Even wat landtongen met stranden meepikken. We wilden naar Vilanova de Arousa en daar kon je op 2 manieren komen. Wij zaten dicht bij de uitvalsweg richting Ourense en namen bij Ponte Ulla de afslag naar A Estrada en Caldas de Reis en daarna Vilanova de Arousa aan de kust.

Padrón is volgens de legende de aankomstplaats van Santiago’s stoffelijk overschot, dat daar in een bootje aanspoelde. De Padronezen maakten het meertouw vast rond de steen die momenteel onder het hoofdaltaar van de kerk van Padrón te zien is.

Onderweg was Guusje menig keer helemaal de kluts kwijt en ook de kaart van 2008 klopte af en toe niet meer. Weer Europese subsidie?.

Hele stukken blauw vergezelden ons, maar aan de plassen op de weg was te zien dat de regengoden ook hier flink hun best hadden gedaan. Volgens het boek was hier een camperplaats, maar deze bevond zich helaas op een camping. Buiten het plaatsje  zijn hier meerdere campings op een heel klein stukje grond. Wij zijn  beland op Camping PLAYA PAISAXE. De camping leek vol maar er stonden veel ingerichte kant en klare caravans met voortent, alles erop en eraan. Het merendeel was bezet door Hollanders. In het midden van de camping was het sanitair en aan de andere kant van de camping een stuk speciaal voor de Spanjaarden. Het was maar voor 1 nacht en voor het toiletgebouw was nog 1 plekje. Keurige douches, keurige gezamenlijke niet afgesloten wastafels, maar verder nergens een kraan met warm water. Er zijn echter geen stortbakken voor je chemisch toilet. Nou gooien wij Biotex in de PP dus voor ons was dat geen probleem. Geen chemische rotzooi. We staan tussen de Eucalyptusbomen die overal aanwezig zijn. ’s Avonds nog een eindje gewandeld, want dat hadden we nog niet genoeg gedaan en daarna vroeg naar bed.

Zondag 25 mei.

Je kunt merken dat we hier een stuk naar het westen zitten, want het was nog heel lang licht en ‘s morgens om 08.00 uur was er nog niemand bij de pinken. Wij wel, met een strak blauwe hemel boven ons, alleen stonden wij jammer genoeg in de schaduw. Maar snel op pad en profiteren van de zon. We moesten eerst Biko vangen, want die had het op een lopen gezet. Men was aan het schieten en hij werd er panisch van.

Volgens de beschrijving moest je in Cambados flaneren omdat dat een leuke badplaats bleek te zijn. Dat was ook zo. Wij flanerend op zoek naar een bakker. Bij de boulevard aangekomen bleek dat ook hier werd geschoten vanaf een pier. Op meeuwen? Biko trilde als een rietje. Gauw de camper weer opgezocht en onze weg vervolgd, maar we schoten niet veel op. We kwamen bij de start van een optocht terecht. Er was feest. Versierde boerenkarren afgewisseld door groepen die volksmuziek speelden en de stoet werd gesloten door een heel regiment ruiters te paard. Ondertussen werd er uiteraard ook geknald. Biko had vandaag z’n dag niet.

Na de optocht richting Sanxenxo. Ook daar was feest. Naar Pontevedra en Redondela. Bij Redondela hebben we de verkeerde afslag genomen, een rondje gedraaid, lang leve de rotondes, en ten slotte kwamen we bij een markt die wij vanaf de weg hadden gezien. We hebben de camper ergens kunnen parkeren, want ook hier was feest. Op straat werd een mozaïek van bloemen gelegd waarop later die morgen werd gedanst en muziek gemaakt. Verder was er een middeleeuwse markt met kinderspelletjes, kraampjes met middeleeuwse spulletjes en lekkernijen. Alle medewerkers liepen in middeleeuwse kledij. 

Inmiddels was het al 14.00 uur geworden en zo schoten we dus helemaal niet op.

Van Redondela via Gondomar naar Baoina. Je moet niet gek opkijken als de wegen een aantal jaren later volkomen anders zijn, want ook hier klopte er van de programmering van Guusje geen snars. Met vraagtekens in de ogen zijn we menig keer verkeerd gereden, maar Baoina kwam toch in zicht. Dit is echt een badplaats om te flaneren, een pauze waard voor een wandeling bij het kasteel (nu een Parador). Hier namen we ook afscheid van de stranden, want tot A Guarda werd het een bergachtige indrukwekkende kustweg. Alleen jammer dat de weg na een aantal kilometers zo verpest werd door de huizenbouw die je het uitzicht op de zee belemmerden. Velen stonden gewoon leeg, of waren niet verder afgebouwd. En ook nog enkele horizon-vervuilende fabriekjes. Hoe verzinnen ze het? Ontzettend jammer.

We zijn tot A Guarda gereden, het zuidelijkste puntje van deze landtong in Spanje. Aan de overkant ligt Portugal. De Rio Minno is de grenslijn. Op de heuvel Santa Tecla, met een schitterend uitzicht, kan je een zeer interessante gereconstrueerde Keltische nederzetting bewonderen. Om daar te komen volg je in A Gaurda de borden Monte Santa Tegra/ Poblado Celta en/of de aanduiding met Monte Santa Tecla al dan niet voorzien met de afbeelding van een fototoestel. De weg voerde meteen omhoog. Boven een fantastisch uitzicht. Begrijpelijk dat de Kelten deze plek hebben uitgekozen.

We hadden besloten om vandaag Portugal in te trekken. We hadden brood gekocht en eieren had ik nog genoeg, dus ons maal zou vandaag uit die ingrediënten bestaan.

Van A Gaurda naar Tui en bij Valença de Rio Minno over en  Portugal in. Bij de laatste benzinepomp stond het zwart van de Portugese auto’s. Was de benzine soms duurder in Portugal? Daar zijn we inderdaad snel achter gekomen. Maar onze verbazing werd nog groter toen bleek dat bij de overgang naar Portugal alle winkels wel open waren. Ter plekke is onze maaltijd voor die dag radicaal veranderd.

Was de taal in Spanje al moeilijk, hier verstonden we er dus helemaal niets van. Het leek op geen enkele bekende taal.

Op naar Monçao, maar bij Troporiz hebben we even een tussendoor weggetje genomen naar Barroças e Taias en daar weer de N101 opgezocht om vervolgens richting Ponte de Barca te rijden. De tijd had hier stil gestaan. We keken onze ogen uit terwijl de bevolking naar ons keek. Zelfs hier, net over de grens, is de wereld al anders. Arm maar netjes. Slechte wegen, maar de natuur vergoedde een boel. Portugal beviel ons nu al. Bij Ponte de Barca, waar de weg zelfs vreselijk slecht was en je door de modder moest, besloten we niet linksaf naar Lindosa de bergen in te gaan, maar rechtsaf naar Ponte de Lima. In het camperboek staat dat de camper op de parkeerplaats aan de rivier de Lima mag staan, een beetje van het dorp af. Trouwens, dichter bij het dorp was onmogelijk, want hele volksstammen genoten op zondag van het grote strand langs de Lima en het gezellige dorp. We stonden hier met nog 2 Franse campers. Joop meteen met Biko Ponte de Lima aan het verkennen en ik schreef in het dagboek onder het genot van een pilsje.

Het was vandaag tot nog toe droog gebleven. Op mijn horloge is het al 20.00 uur, maar hier in Portugal is het pas 19.00 uur. We hebben dus vandaag een uurtje meer. Daar moeten we op de terugweg wel aan denken. Joop kwam terug met leuke verhalen. Het was er druk en gezellig, dus na het eten eerst Ponte de Lima maar in. Het is een heel leuk plaatsje en echt een aanrader, vooral voor campers.

Er moet aan de overkant ook ergens een camping zijn. Er is een verkeersbrug een eindje verderop, maar daarnaast ook een voetgangersbrug die een goede verbinding heeft met het centrum. 

Maandag 26 mei.

We hebben prima geslapen aan de oever van de Lima. Vandaag is de verjaardag van Martijn, onze oudste zoon, dus eerst maar even bellen.(37 jaar al weer). Vannacht heeft het alweer geregend en nu komt het met bakken uit de lucht. Na het ontbijt zijn we gewapend met paraplu het dorp ingelopen. Dat ding maakt overuren. En dan te bedenken dat ik maar een dun jasje bij me heb en Joop alleen z´n spijkerjas. Arme Biko is nu al doorweekt. Er was een hele grote 2 wekelijkse markt, verdeeld over de kilometers lange oever en de kade. Wij stonden helemaal aan het einde en de markt begon hier al vlakbij. Regen of geen regen, hier hebben wij ons wel vermaakt. Je kan het zo gek niet bedenken of er was wel een kraampje van. De gewone dingen die je op een markt vindt, maar ook destilleerketels en alles om wijn te maken. Tuigleer en alles voor dieren. Potten, pannen, veel plastics. Joop heeft er 2 spijkerbroeken voor 1 tientje gekocht en ik een vest. Lekkere broodjes voor 10 ct en 1 kg kersen voor 2,50. Onder een scherm op een terrasje heerlijke koffie gedronken. Een aardige meneer schoof een stukje op zodat ook wij konden schuilen. Er zat een Portugees die goed Frans sprak. Hij had 4 jaar in Parijs gewerkt en gewoond. We hebben gezellig zitten keuvelen, terwijl het op het pleintje een komen en gaan was van allerlei pluimage gewapend met alle soorten paraplu’s. Ik heb nog nooit zoveel soorten hoofddeksels gezien.

Er zijn hier nog veel oude vrouwtjes in de traditionele zwarte kledij. Zelfs het hoofddeksel zat heel kunstig in elkaar. We hebben op de markt heel wat uurtjes rondgezworven in de stromende regen. De meeste kooplui hadden grote zeilen gespannen en af en toe moesten die ook geleegd worden met als gevolg een groot waterballet. Dichter naar de rivier toe werden geulen gegraven voor de afvoer van al dat overtollige regenwater. Beladen met alle boodschappen togen we richting camper. Eén Franse camper zagen we vertrekken en wij zijn op hun plaatsje gaan staan. Daar stonden we iets rechter We hadden besloten om met dit weer maar niet verder te trekken en hier nog maar een nachtje te blijven staan.We hoorden de kikkers kwaken, de wind ruisen en de regen plenzen. Joop en Biko deden een dutje. Er zijn weer 3 campers bij komen staan. We staan nu met z´n vijven, 2 Nederlanders, 2 Engelsen en 1 Fransman. De Nederlanders vertelden dat zij inmiddels na 8 weken heel Portugal hadden gezien, maar dat ze het in het noorden het mooist vonden. De camping in Porto bestond niet meer en de parkeerplaats bij de Citadel werd ten strengste afgeraden, omdat er veel werd ingebroken. Ook was in Portugal volgens hun de kust al verpest door de huizenbouw en bovendien erg smerig. Alleen in de Algarve, ten zuiden van Lissabon, werd alles prima schoon gehouden. Maar zover wilden wij helemaal niet gaan. We hebben besloten om ook Porto maar links te laten liggen en morgen de rivier de Duoro op te zoeken, waarna we oostwaarts trekken. Voor bosbranden hoeven de Portugezen nu niet meer bang te zijn, want ach wat valt er een water. Het miezert niet alleen, het valt met bakken uit de lucht. Die arme marktkooplui, ze hebben het de hele dag volgehouden. Het strand op de oever is één grote modderpoel. Lui die hun eigen spulletjes probeerden te verkopen ruimden hun eigen rommel op. Lui van de gemeente ruimden de rest keurig op.

Wij hebben de hoogte van de rivier in de gaten gehouden. Je weet maar nooit.

Dinsdag 27 mei.

Het heeft vannacht niet geregend en vanmorgen half bewolkt en in het zonnetje is het heerlijk. We hebben Ponte de Lima verlaten na eerst nog hele verhalen met onze Ned. buren uitgewisseld te hebben. Even buiten Ponte de Lima de nodige boodschappen gedaan en Guusje geprogrammeerd op Entre Ambos os Rios. Dat ging naar het oosten maar we moesten naar het zuiden. Ik had me dus vergist, het moest zijn Entre os Rios, Foutje. We hebben toen de afslag maar genomen naar Braga. Onderweg viel het water weer met bakken uit de lucht. De rondweg om Braga was al een hele toer vanwege het slechte zicht en bovendien gaf Guusje de afslagen te laat aan, of ik had het weer eens niet goed. Afijn de sfeer in de auto was nou niet bepaald prettig en al dat water begon ook op ons zenuwgestel te werken. Even hebben we overwogen om er de brui maar aan te geven. Via allerlei omwegen, verkeerde afslagen, omdraaien, terugrijden, kwamen we uiteindelijk via Guimarães in Amarante aan. Volgens het boek moesten hier 2 camperplaatsen zijn. Eén op het marktplein aan de Rio Tâmega en één bij het zwembad. De eerste leek ons niks. Op zoek dan maar naar de Piscine. 1 x een bordje gezien met Piscine daarna nooit meer. Camperplaatsen worden niet aangegeven en ook campings slecht. Bij een eettentje maar eens vragen. Met een beetje Engels en handen en voeten, wezen ze ons erg behulpzaam de weg. Vooruit maar, we moesten ergens rechtsaf, maar wel 15% naar beneden. Moesten we dat ook weer omhoog? We besloten toch maar verder door te rijden. We wilden eerst iets naar het Z-W maar zijn tenslotte richting Z-O getrokken. Einddoel Lamego, waar ik eigenlijk morgen pas wilde zijn. Nou ja flexibel blijven. De rit er naar toe heeft veel van de foute dag goedgemaakt. Van Amarante naar Peso da Régua.  Eerst omhoog om daarna af te zakken naar de Duoro. Wat een prachtige weg en wat een wijngaarden. De druivencultuur is toch overal weer anders. In het noorden van Portugal staan de wijnranken hoog en verspreiden zich als een paraplu. Onderweg leken de ranken wel op abri’s zo schuin dat je er onder kunt schuilen. Hier op de heuvels van de Duoro staan ze terrasvormig zoals wij ze kennen. Het weer zit echt niet mee. Zo jammer van al dat moois onderweg. Fruitbomen, w.o. sinaasappels, citroenen, pomelo’s, kersen. En dan al die mooie bloemen. Na Peso da Régua richting Lamego  ging de weg steeds hoger en hoger. Lamego zelf ligt bijna op 1000 m. We zochten de camperplaats aan de voet van de trappen van de bedevaartkerk Nossa Senhora dos Remedios aangeduid met borden: Sanctuari, Dat bleek een hele toer. We zijn eerst een éénrichtingsweg aan de verkeerde kant ingeslagen, daarna met behulp van omstanders die het allemaal beter wisten de verkeerde kant opgestuurd en tenslotte hebben lieve meisjes ons met hun eigen auto helemaal naar boven gebracht. Obregado lieve dames. Dat krijg je als je de taal niet machtig bent. Tjonge wat een hoogte. Ja, volgens de plaatjes in het boek moest het hier zijn. Als men nou eens de weg goed aangegeven had en het niet bij één aanwijsbord had gelaten, waren we misschien wel aan de voet van de trappen blijven steken i.p.v. helemaal bovenop aan de achterkant.

Maar goed, de camper hebben we achter de kerk neergezet en de omgeving verkend. Later bleek dat  dit nu net de pek was waar vandaan ik  de trappen had willen beklimmen. Het leek me gemakkelijker eerst naar boven te klimmen en dan af te dalen dan eerst naar beneden en dan weer naar boven.

Het zonnetje begon te schijnen en in m’n enthousiasme ben ik ’s avonds nog aan de afdaling van al die trappen begonnen. Ik ben gestopt bij 476 treden, dat is op 2\3. Beneden vóór mij zag ik een plein met een aantal campers en tot mijn verbazing even verderop stond het monument dat we zijn gepasseerd. Toen we daar reden heb ik geen trappen gezien, we hadden het veel te druk met de weg en het zoeken naar de borden die er niet waren.

Lamego is de eerste stad die al in 1057 door Ferdinand van Castilië en Léon op de Moren werd veroverd. De plaats is gebouwd op en rondom 2 heuvels. Op de ene ligt de ruïne van het kasteel waar vlakbij een groot Middeleeuws overdekt waterreservoir staat en op de andere heuvel ligt de genoemde bedevaartkerk (pas voltooid in het begin van 1900) met haar attractieve trappencomplex met de vele bordessen (scadaria). Deze zijn met honingzoete azulejo- tableaus opgesmukt. Tussen beide heuvels ligt het oude centrum van Lamego met haar kathedraal en gemeentemuseum.

We hebben achter de kathedraal de nacht doorgebracht en koud dat het was. We zitten hoog en moeten morgen ook weer via al die haarspeldbochten naar beneden. We zien wel.

Woensdag 28 mei.

We bleken hier wel te mogen staan. Zelfs de policia is langs geweest en heeft vriendelijk geknikt. Ze zijn allemaal even aardig. We hebben de wc om de hoek. Er is een poetsvrouw die het toiletblok schoonhoudt en ook de omgeving bleef vegen. We hadden de watertank weer gevuld en konden er weer tegen.

We wilden vandaag eerst Lamego gaan verkennen en daarna door naar Pinhão voor de tegelplateaus bij het stationnetje. Hopen dat het beneden niet zo koud meer is, maar we zijn per ongeluk te snel Lamego weer uitgereden en hebben Lamego maar achtergelaten in de miezerige regen en zijn verder getrokken langs de Douro naar Pinhão . We hebben een klein stukje Duoro gedaan, maar hebben wel een indruk gekregen van dit enorme karwei. Alles was terrasvormig op echt steile heuvels. Dat het wil groeien is al een wonder. Per terras vaak 3 à 4 rijen ranken daarna het volgende terras, al maar hoger en hoger.

Soms zie je kleine vrachtwagentjes op de meest onmogelijke weggetjes omhoog kruipen. Het moet hier bij de oogst in de herfst een drukte van jewelste zijn. Er loopt vanaf Régua naar Pinhão een toeristen-treintje, wel bespreken. Op de Douro vaart eveneens een passagiersboot die aanmeert in Pinhão.

We hebben eerst het stationnetje bewonderd dat helemaal versierd was met tegelplateaus. Ze beelden allerlei taferelen uit van de verbouw van druiven, de oogst, klederdracht enz. Deze tegeltjes worden gemaakt in Aveiro. Zelfs het cafeetje aan de overkant had een tegeltableau. De koffie was niet verkeerd en goedkoop en de barvrouw sprak ook nog eens Frans. Daarna hebben we Pinhão aan een verdere verkenning onderworpen en een pracht camperplekje gevonden aan de kade van de Douro. We hebben ook maar meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om bij het tegenovergestelde restaurantje te eten en ons eens lekker vol te laten gieten. Af en toe laat de zon zich even zien en daar profiteren we geweldig van. We verzetten geen stap meer vandaag en zoeken morgen wel weer een camping op. Joop heeft een aantal basaltstenen op de kop getikt en 2 sinaasappels ergens van een boom gejat. Heerlijk. Van al die wijn bij de maaltijd heb ik een gat in de middag geslapen en Joop is na een dutje in de stoel op onderzoek uit gegaan en heeft een heel gezellige middag gehad met een paar Portugese vissers. Hij kwam om 17.30 uur de Ned.kaas maar eens halen, want hij wilde ook zijn steentje bijdragen aan al die gulheid van brood, rauwe ham en veel wijn. Ik was blij dat er een warme maaltijd in onze magen zat, hoefde ik niet meer te koken. Eén visser had een leefnet vol vis, barbeel of iets wat daar op leek. We hadden zo 1 of 2 vissen van hem kunnen krijgen, maar in een camper zag ik dat niet zo zitten. Hij scheen ons wel aardig te vinden, want hij wilde ook al 2 flessen wijn komen brengen en vroeg of we morgen al weggingen en zo ja hoe laat, dan kwam hij ze wel brengen. Ben benieuwd. De stoomtrein is inmiddels al weer een keer langs geweest en ook de boot ligt afgemeerd. Aan de overkant werd ook gevist, 4 stuks binnen 30 min. De zon heeft even haar best gedaan en wij hebben lekker tegen de kademuur aangezeten. We waren een beetje gaar.

We hebben ’s avonds nog een rondje dorp gedaan. We hebben de barvrouw 6 Euro gegeven om morgen voor de vissers de wijn te betalen. Dat moet genoeg zijn want een glas wijn kostte 0,40 ct. En toen kwamen we het manneke tegen die wijn zou brengen. Hij had inderdaad 2 flessen bij zich. Heel lief, abregado, dank u wel. Bleek het later op de avond voor het slapengaan toch mirakels echte port te zijn. Als dat niet lekker slapen wordt?

Donderdag 29 mei.

Met weemoed in ons hart moesten we afscheid nemen van ons plekje in Pinhão. Het portmanneke is al 2 x langs gelopen.

In de 1ste versnelling van de kade omhoog naar de hoofdstraat. Gelukkig geen tegenligger gehad, want de uitrit naar de hoofdstraat was zo smal en steil. De rivier de Douro over om daarna richting S Joäo de Pesquiera te gaan. Even afscheid nemen van de Douro. De weg ging hoger en hoger. Een pracht weg tussen wijngaarden en olijfboomgaarden. Op het plateau een weelde aan plantengroei waaronder wilde mimosa. Ook in S Joäo  was weer een markt, dus stoppen geblazen. Van S Joäo naar Carrazeda. We zaten heel hoog en moesten naar heel laag, naar de stuw bij de Barrage de Valeira en weer helemaal naar boven naar Carrazeda. Eenmaal boven leek het wel een plateau dat ingekleurd werd met bloeiende brem. Naar Vila Flor, waar men ook weer bezig was met het maken van een nieuw wegdek en een omleiding die niet was aangegeven. En weer de kluts kwijt. Afdalen naar Mirandela. We hebben onderweg nog kersen gekocht die zo uit de boomgaard waren geplukt door manlief op leeftijd. 2 Euro p.kg. Vrouwlief, ook op leeftijd, zat aan de kant van de weg te bibberen van de kou.

We hadden een omschrijving van deze omgeving gekregen met aanwijzingen voor de volgende camping maar ook deze keer klopte er niets van. Straten waren afgesloten of hadden inmiddels een andere bestemming gekregen. Weer terug naar het station in Mirandela en met veel fantasie en inlevingsvermogen zijn we bij de rotonde gekomen die opgesierd werd met een waterrad. Hier de rotonde ¾ ronden en inderdaad daar stond een campingbord. Bij de receptie werden 22 campers verwacht van de KCK, daar hoorden wij niet bij. Wij kozen de rechterkant onder een houten stellage van 2,90 m door. Op wat vaste plekken na stonden we lekker helemaal alleen. Ik heb even snel een onderbroekenwasje gedaan en aan de waslijn gehangen die als afscheiding dienst deed tussen de kampeerplekken. ’s Avonds zijn we even stiekem over het park gelopen om die uitstalling van al die verschillende campers te bekijken. Bij terugkomst op ons eigen plekje leken die onderbroeken wel een lijn vol vlaggetjes.

Vrijdag 30 mei.

En weer regent het. Zo goed en zo kwaad als het ging heb ik de nog niet droge onderbroeken aan een touwtje opgehangen in de camper. Je moet toch wat. Inmiddels was de KCK club vertrokken. Na de koffie zijn wij weer op pad gegaan, op weg naar Bragança. Even een grote weg nemen.

Bragança is de bakermat van het koningshuis dat Portugal van 1640 – 1910 beheerste. Het bestaat uit maar een klein gedeelte dat interessant is en dat helemaal ommuurd is door vestingmuren. Het oude centrum is saai met hier en daar nog een piepklein winkeltje. Zonde dat men dat allemaal laat verslonzen. Alleen het kasteel is bewaard gebleven evenals de muren er omheen, maar het komt niet vriendelijk over, omdat alles gebouwd is met van die donkere granietstenen uit de omgeving. Vlakbij het kasteel was een cafeetje waar we koffie hebben besteld en een lekkere dikke sandwiches + nog een pilsje voor Joop, samen 6,30, geen geld.

Na Bragança konden we kiezen. Gaan we naar het noorden Spanje weer in via de Sierra de la Cabrera of naar het oosten nog even Portugal proeven om daarna Spanje in te trekken en Salamanca op ons lijstje te zetten. We kozen voor het laatste en om via de IP4 en de N218 richting Miranda do Douro te gaan. Nog één keer de Douro. Natuurlijk dwars door de dorpjes. Wat is Portugal hier arm. Een ezeltje bracht z’n lading op eigen houtje naar huis.

Straatjes uit de Middeleeuwen, oude mannen keuvelend op een bankje, vrouwen bordurend op een stoepje, kromgetrokken zwarte oudjes schuifelend met een vrachtje van het één of ander. Onderweg vele olijfgaarden en woeste onbegaanbare hellingen bezaaid met bloeiende brem.

We zijn beland in Miranda do Douro. Een middeleeuws vestingdorp aan de rand van de Trás-os-Montes

Van het kasteel dat gebouwd is in 1286 is nagenoeg niets meer over door de ontploffing van de kruitfabriek van het kasteel in 1762. Ongeveer 400 mensen kwamen om en meer dan 200 huizen werden verwoest. Na de ontploffing werd ook het bisdom van Miranda naar Bragança verplaatst. Miranda ligt erg geïsoleerd tegen de Spaanse grens aan en had vroeger geen verbinding met Spanje. Wij stonden op de parkeerplaats bij de ruïne van het kasteel en hebben inmiddels het schattige dorpje verkend. We weten waar de bakker is en ook de politie is al langs geweest en heeft helemaal niks gezegd. Wie zwijgt stemt toe toch?

Het begon vanmorgen met lichte miezer regen, maar de rest van de dag klaarde het helemaal op, het is half bewolkt. We hebben zelfs onze truien uitgedaan en zitten nu in onze T-shirts. Morgen richting Spanje.

Ik had al weer teveel gezegd. Net toen we zaten te eten kregen we een onweersbui op onze kop. Lekker knus in de camper met het bord op schoot. Achteraf viel het allemaal wel mee. Wellicht was dit dan de ommekeer van het weer?

Ook hier in Portugal zijn enorm veel zwerfhonden. Broodmager. Eentje trok de aandacht van Joop, een scharminkel. We hebben hem ons oude brood maar gegeven. Het was hap slik weg. Toen Biko z’n bak niet leeg at, konden we de verleiding niet weerstaan, maar ja voor hoelang doe je dat. Uitstel van executie. 

Kaartje van Week 3.

Zaterdag 31 mei.

Na de bakker en een rondje markt en nog een bezoek aan het plaatsje moesten we afscheid nemen van Miranda en z’n pleintje en in het bijzonder van Portugal, dat ons bij het afscheid nog trakteerde op een prachtig uitzicht op Miranda bij de afdaling naar de stuwdam. Daarna moesten we weer omhoog om meteen de grens met Spanje te passeren. Wat zal het mooi zijn als je vanuit Spanje op deze manier Portugal binnenkomt.

We hebben maar 5 km de ZA324 gevolgd en daarna naar de Embalse de Almendra. Mijn hemel wat een slecht wegdek. Wat hebben we nu weer uitgekozen! Je moest zigzaggend over de weg om alle gaten te omzeilen. We hadden weinig oog voor de omgeving die toch ook wel weer mooi was op zijn eigen manier. Maar met een nors kijkende man op een ezel, die ik op de foto wilde zetten en een stug kijkende schaapherderin was de 1e aanvaring alweer gelegd. Nou niet bepaald een warm welkom in Spanje. We kwamen heelhuids bij het stuwmeer aan. Daar werd ons duidelijk dat men in Spanje een groot waterprobleem had. Al die regen van de laatste weken hielpen daar niet veel aan. Miljarden liters water zijn er nodig om dit weer een beetje op peil te brengen. Het landschap werd glooiend met overal bloeiende brem en lavendel. Stukjes weiland ommuurd met kunstig gestapelde stenen. Onderweg hebben we menig kunstig gebouwd bewoond ooievaarsnest op kerktorens gezien, inclusief jongen.

Het landschap wordt steeds saaier en het regent al weer. We zijn op weg naar Salamanca.

Achterin het kaartenboek is een plattegrond van de stad, heel handig. Op deze manier heb ik Joop door de stad kunnen leiden en hebben we uiteindelijk een parkeerplaatsje net buiten de stadsring gevonden. De ooievaars die we onderweg zijn tegengekomen hebben ons geluk gebracht, want de hele middag is het verder droog gebleven. Al slenterend hebben we 3 uur doorgebracht in Salamanca. Een prachtige stad met heel veel kerken, paleizen en gebouwen die nu dienst doen als faculteiten van de universiteit. Er waren trouwplechtigheden in de kathedraal, de één kwam uit de kerk, de ander er weer in. Lopende band werk.

Salamanca heeft een prachtige Plaza Mayor met rondom galerijen. Een podium werd opgebouwd voor het 4e muziekfestival. Wij gingen altijd eerst naar de VVV voor een stadsplattegrond, maar zoals zo vaak in Spanje waren die moeilijk te vinden. Salamanca heeft ook een Romeinse loopbrug die de andere oever met het centrum verbindt.

Het begint eentonig te worden maar helaas om 17.00 uur kwam de regen weer met bakken uit de lucht vallen. Benieuwd of dat muziekfestival nog doorging.

De omgeving rond Salamanca heeft ons niet kunnen bekoren maar de stad zelf zeker wel.

Wij hebben in Sta. Marta de Tormes CAMPING REGIO gevonden, dat achter het gelijknamige hotel ligt. Keurige camping, goed sanitair. Joop was er zelfs aan de afwas, terwijl ik het dagboek bijhield. De klok moest weer 1 uur vooruit zodat deze dag 1 uur minder had en voordat we het wisten was het al weer 23.00 uur.

Zondag 1 juni.

Ja, ja, al weer 09.00 uur. Gisteren heeft Joop nog met een Ier gesproken, die zich afvroeg wat hij hier in Spanje deed, terwijl hij thuis toch alles had. Zeker niet voor het weer. Een Spanjaard die de hele dag op pad was geweest, had z’n lichten laten branden. Hij was niet te bereiken dus gingen die vanzelf wel uit.

We hebben heerlijk geslapen ondanks dat Biko steeds vaker een plekje op ons bed opeiste. Hij kwam ook steeds vroeger. Soms lagen we helemaal klem.

Even een leuk voorval: zei een Duitse buurman tegen Joop: ‘Are you English?’ Joop: ‘No, I ‘m Dutch’. Buurman: ‘Ich auch’

Om 11.00 uur weer reisvaardig. Na Salamanca wilden we binnendoor de Sierra de Gredos rijden. Via Peñaranda helemaal door niemandsland naar Cabezas del Villar en Arevalillo en Piedrahita (1080m). Hierna werd de natuur beter. Bij Piedrahita konden we kiezen tussen een wit tussendoor weggetje, klein, smal, hoog de bergen in, over een kam naar de volgende bergkam de Sierra de Gredos. Of via een omweg naar El Barco de Avila en dan links naar Navacepeda en Navarredonda de Gredos. Met het weer in aantocht, de mist en de regen, durfde ik deze 1e keuze niet te maken en hebben we deze keer gekozen voor de makkelijkste weg, maar wel met een enorme omweg. Deze weg was ook even mooi. Op de toppen van de bergen lag nog sneeuw. Voorlopig doken we nog even onder de buien door. Wat is het hier prachtig. De bomen die wij niet thuis konden brengen hebben plaats gemaakt voor loofbomen, maar hogerop is het kaal. Af en toe afgewisseld door gele en witte brem. 

De camping in Navarredondo was niet moeilijk te vinden. Meteen na een benzinepompstation moesten we rechtsaf en met heel veel haarspeldbochten ligt beneden de camping NAVAGREDOS, op een heel mooi stukje grond. De toegangspoort was vrij laag maar wij konden er onderdoor. En wat dacht je wat? Regen, al weer regen bij aankomst op een camping. Snel een plekje zoeken. Het zat ons niet mee helaas want door de haast hadden we van tevoren niet gezien dat we bovenop een mierenhoop stonden. Voor de auto kropen hele grote. Sorry Joop, je weet dat ik een mierenfobie heb. Dat werd dus verkassen. Binnen 10 min. was de verhuizing gepiept en zaten we alweer aan de koffie en ja wel, een hoosbui en daarna begon het nog harder te plenzen. Ons is beloofd dat 2 juni de dag van de ommekeer zou gaan worden. Dat is morgen dus. Dit vond ik echt niet leuk meer. Joop heeft 1 dikke trui mee waar ik zo langzamerhand wel soep van kon koken. Nu heeft hij maar een trui van mij aan. Past dus niet echt fijn.

We hadden zicht op de besneeuwde bergtoppen met afwisselend zon en regen en heel soms zit ik dan toch in m’n luie stoel. Pannenkoeken met spek en kaas stonden op het menu voor vandaag, maar werd het buiten of binnen eten? We stonden met nog 1 Ned echtpaar. Beiden ornithologen, er was veel te horen en te zien hier. Hij vertelde dat we hier op 1500 m hoogte zitten. Dan hebben we dus eigenlijk niets te klagen over de kou. Bovendien was het jammer dat Joop te weinig leesvoer had meegenomen. Alle tijdschriften waren uit, puzzelen was niets voor hem, dus ging hij maar vroeg naar bed. 21.30 uur. 

Maandag 2 juni.

Het is niet te geloven maar vanmorgen vroeg zag ik warempel een strak blauwe hemel. Nu is het 09.30 uur en van alle kanten komen de wolken al weer opzetten. De vogels floten hun hoogste lied, een specht deed vreselijk z’n best. Ik heb de koeiebellen nog niet gehoord, die zullen wel een eind verderop staan. De campingpoort was nog gesloten, dus nog maar even profiteren van de zon onder het genot van een lekker bakkie. We hebben het laatste Portugese brood opgegeten, de rest ging naar de vogeltjes. Onze Ned. vogelkijkers waren ook al 2 weken op pad en hadden eveneens veel regen gehad. Zij vertelden dat Spanje in de laatste 20 jaar nog nooit zo’n natte meimaand had gehad. 

Op weg dan maar. We hebben zelf de poort opengemaakt, want betalen deed ik altijd de avond tevoren. Oostwaarts naar de Puerto del Pico 1352 m. Helaas was deze in de mist. Op de pashoogte is een rijke waterbron. Vanaf de Puerto del Pico loopt kilometers parallel aan de autoweg een Romeinse heirbaan ( oude Romeinse weg). Af en toe konden we hem van uit de mist goed zien. Met flinke haarspeldbochten daalden we af naar Mombeltran. Daar linksaf naar San Esteban del Valle en Pedro Bernardo. Een smalle goede weg met als hoogste punt 1250 m. Halverwege reden we nog in de mist, maar op de top zelfs in de zon boven de mist uit. Ook hier werd elk stukje grond benut. We zagen voor het eerst vijgenbomen afgewisseld met olijfboomgaarden. Daartussen enkele wijnranken. Ook tamme kastanjes. Aan de andere kant van de top een heel ander landschap. Veel kaler en woester. Hier weer veel brem en overal lagen losse brokken ronde afgesleten rotsen. Met een enorme bochtige weg linksaf richting Madrid. Joop opletten., er stond: ‘alleen richting Madrid’. Bij een rotonde na Navahondilla richting El Tiemblo. In dit tussenweggetje naar de N403 staan rechts 4 stieren (Toros de Guisando). 4 Ruw behouwen stier- of zwijnsculpturen. De oorsprong is onzeker Romeinse of Keltische grensbakens?  

Links de afslag richting Avila/ El Tiemblo. Daarna afslag rechts naar Cebreros en El Hoyo de Pinares. Boven El Hoyo naar Valdemaqueda. In El Hoyo staat 1 x het bord Valdemaqueda, de rest moet je erbij verzinnen. Wij namen de verkeerde afslag en kwamen middels basaltkeitjes helemaal onder in het dorpje terecht. Niet goed dus.

Om 15.00 uur zijn we aangekomen bij camping EL CANTO LA GALINA aan de weg net na het dorp Valdemaqueda. Bij de receptie wezen ze ons enkele plekken die vrij waren, de rest stond vol met vaste mobilehomes en caravans op piepkleine plaatsen. Tjokvol dus. Hoe wij op de aangewezen plaatsen moesten komen is ons een raadsel. We hebben toen zelf maar een plekje gezocht. Het is maar voor 1 nachtje. Bij latere verkenning van het terrein bleek dat achter het toiletgebouw helemaal achterin nog ruimte genoeg was. Om 17.00 uur ben ik maar eens richting dorp gelopen voor wat boodschappen. 15 min lopen bergaf dat ging best maar de Super Mercado ging volgens een aantal Spaanse oudjes pas om 18.00 open. Bij terugkomst zaten er 2 Nederlanders bij Joop. Ze waren tot Madrid gevlogen en hebben daarna met de fiets een rondtoer gemaakt. Gisteren hadden ze zelfs 120 km gefietst. Donderdagmorgen om 06.30 uur vliegen ze weer huiswaarts.

Ook hier weer een heel ander landschap vol met parapludennen. Ik had ze eerst omgedoopt tot bloemkool of broccolidennen maar ben later aan hun werkelijke naam gekomen. Het nadeel van deze bomen is dat ze werkelijk overal staan, zelfs hier op de camping en dat ze enorm veel stuifmeel verspreiden dat door de harde wind overal verspreid werd. Alles wordt geel en als hooikoorts-patiënt heb je daar veel last van. 

Dinsdag 3 juni.

Vanmorgen op tijd opgestaan want we hebben vandaag een druk programma. Om 09.00 uur zaten we al in de camper op weg naar het Monasterio de El Escorial in San Lorenzo ten NW van Madrid. Bij Robledo de Chavela daalt de weg meteen naar beneden. Borden volgen naar El Escorial. Bij een rotonde lijkt het dat je helemaal terugrijdt. Zoiets hebben we meer gezien in Spanje. Bij een afslag naar links moet je eerst naar rechts om vervolgens met een lus recht over te steken. We hadden al een plannetje als we de camper niet konden parkeren, maar wonder boven wonder, vóór het Escorial was een betaald plekje. Biko mocht zoals verwacht niet mee en Joop heeft San Lorenzo bezocht, terwijl ik het Escorial ben ingegaan. Het Escorial is heel uitgestrekt en veelzijdig en zeker een bezoek waard. Het heeft zijn ontstaan te danken aan de overwinning van de troepen van Filips II op de Franse troepen bij St. Quentin in 1557 en wel op de feestdag van Laurentius. Omdat deze heilige op een rooster werd gefolterd gaf Filips II ook aan het immense bouwwerk de plattegrond van een rooster dat de hoofdfunctie van het klooster kreeg en tegelijk koninklijke residentie werd. Filips II hield persoonlijk toezicht op het in een strenge Renaissancestijl gebouwde complex dat door 1500 arbeiders in de relatieve korte periode van 1563 tot 1584 werd opgetrokken.

Het Escorial meet 206 x 161 m, 1200 deuren, 2600 ramen, 9 torens, 15 kloostergangen en 86 trappen. De voornaamste binnenplaats is de Patio de los Reyes aan het einde waarvan de basiliek ligt, het meesterwerk van de architect Herrera, de uiteindelijke vormgever van het Escorial. Onder de Capilla Mayor kan je het weelderige opgesmukte Panteon de Los Reyes bezichtigen, waarin de koningen van Spanje sedert Karel I (=Karel V) liggen begraven. Het bouwwerk beslaat alleen aan gangen al 16 km.

Eerst maar door een poort waar de tassen door een scanner moesten. Van buiten is het een enorm groot gebouw zonder poespas en tierelantijnen, maar van binnen is het overweldigend. In 2 uur heb ik in vogelvlucht het hele Escorial afgelegd. Alle gidsen ontlopen, want om 10.00 uur ging de boel pas open en in het begin kom je dus hele groepen met gidsen tegen, maar als je de eerste delen snel doet heb je de rest voor jezelf. Gidsen hebben een heleboel uit te leggen aan welwillende en verveelde oren en alles in het Spaans.

Prachtige tegellambrisering, hele mooie ingelegde deuren, overal natuurlijk schilderijen en portretten. In de bib stonden de boeken met de ruggen naar de achterkant. De plafonds helemaal bewerkt. In de Capilla Mayor liggen heel wat koningen en koninginnen. Een prachtige basiliek. Aan de zijkant rechts kan je onder de zuilen de tuinen in. In de 2 voorste gebouwen zit een school. Op het plein er voor waren de kids heerlijk aan het voetballen.

Om 12.00 uur hebben we elkaar weer ontmoet en na wat boodschappen op weg naar een koffiepauzeplaats. Want daar waren we wel aan toe. Via Guadarrama naar  Navacerrado. Net na deze plaats op weg naar de Puerto de Navacerrado vonden we een koffieplaatsje, maar we hadden beter kunnen wachten, want na de top (1860m) waren er picknickplaatsen genoeg. Het is een schitterende weg met veel bochten en het vereiste heel wat stuurmanskunst. We passeerden San Ildefonso o La Granja, van oorsprong een jachtslot en omgeven door een groot park met verschillende monumentale fonteinen. De bouw van het lustoord begon in 1721 onder Filips V en werd onder Italiaanse leiding 18 jaar later opgeleverd. Je kunt al een hele dag besteden aan een volledige bezichtiging van gebouwen en park, eventueel gecombineerd met een bezoek aan de koninklijke glasfabrieken. Dat hebben wij niet gedaan, want nergens mag je naar binnen met een hond. 

Hierna hebben we de Sierra de Guadarrama verlaten. Op weg naar Segovia  werd het landschap ineens veel vlakker. Naar Centro Ciudad. Ook hier waren de goden ons goed gezind en vonden we toch vrij snel, kronkelend door allerlei straatjes met basaltkeien een parkeerplaatsje waar je 2 uur mocht blijven staan.

Segovia is een prachtplaats net als Salamanca met ook weer volop kerken. In Segovia staat het Alcazarpaleis en het beroemde Aquaduct, dat gebouwd is door Trajanus, Romeins keizer. Het aquaduct is het belangrijkste Romeinse werk op het Iberische schiereiland. Voor het bouwwerk werden 25.000 bewerkte granieten stenen gebruikt die zonder mortel op elkaar gezet zijn. Het heeft 118 bogen, is 700 m lang en heeft 2 verdiepingen en het vervoerd nog steeds water. 

In de 7e eeuw vóór Chr. begonnen de Kelten daar al met de bouw van een nederzetting. In de 16e eeuw speelde Segovia een hoofdrol in de opstand van de Comuneros, een volksopstand tegen de Habsburger Karel V, die geen Spaans maar Vlaams sprak en zijn despotische regering. Tijdens de wandeling in Segovia moet je naar de vele gevels kijken die op typische Segoviaanse wijze afgewerkt zijn volgens de esgrafiado stukadoorwijze.

We hebben lekker door Segovia geslenterd met de plattegrond van het VVV. Het was zeer de moeite waard en me het dagje wel. We hebben heel wat kilometers afgelegd vandaag..

Uit het campingboek een camping opgezocht in Torre Val de San Pedro. Na Pelayos del Arroyo linksaf. Vrij staan leek ons niks en de stadscamping ook niet. Dat was dus wel even zoeken in het dorpje. Eén bord op de weg en na later bleek nog een bord rechtsaf en meteen weer links, maar daar stond een auto voor. Camping MONTE PIADARO. De camping was open van 1-4 tot 30-9 maar wij stonden voor een dichte poort. Met handen en voeten, een mondje Engels en Spaans heeft een lieve buurvrouw het nummer gebeld van de campingbaas. Hij kwam er met 10 min. aan met de camion. En ja na 15 min wachten kwamen er 2 lieftallige dametjes met de sleutel van de poort maar meer ook niet. Wij mochten ons installeren, alles deed het en er was warm water. Ook niet onbelangrijk. We waren de enige gasten, de zon scheen, niemand deed ons wat. Luis (campingbaas?) kwam zo. Door het mooie weer zou je bijna denken dat het voorjaar in Spanje was begonnen. Het was een prachtdag. We waren moe maar voldaan. Het sanitair ongelofelijk zo mooi en zo netjes. In alle toiletten hingen plantjes. Buitengewoon keurig onderhouden, deuren die sloten, voorzieningen voor minder validen. Het was een klein terrein met toch nog 97 plaatsen. Joop wilde het zo kopen, het moest alleen niet in Spanje liggen, zo ver. De camping is een prima uitvalsbasis voor allerlei uitstapjes in de omgeving. ’s Avonds even met de campingbaas Luis gesproken, zo goed en zo kwaad als dat ging. De camping loopt helaas niet. Om te beginnen zou ik al een groot bord plaatsen aan de doorgaande weg van Segovia naar El Burgos de Osma en de toegangsweg verbeteren. Verder is het een schattig terrein met uitstekend sanitair.

Woensdag 4 juni.

Vooral in de voornacht heb ik slecht geslapen. Pijn  in m’n voeten en m’n heupen. Toch teveel gevergd gisteren. Ik ben ook de jongste niet meer al wil ik daar niet aan. Volgens Joop wil te veel zien en gun ik me nergens anders meer tijd voor. Nou vanmorgen wel. Heerlijk gedoucht, daarna koesterend in het zonnetje ontbeten. We hadden vandaag geen haast. Luis is de hele avond op het terrein ergens aanwezig geweest en vanmorgen was hij er al weer. Als hij op ons wachtte totdat we vertrokken had ie pech. Het is hier zalig. Joop heeft in het dorpje een huis ontdekt met enorm veel zwaluwnesten. Ook wordt hier een groot hotel gebouwd. Misschien kan de camping dan profiteren van de aanleg van een betere toevoerweg.

Om 10.30 uur toch maar op weg gegaan en onze 1e stop was Pedraza, nog geen 12 km verderop. Pedraza is een zeer Castiliaans gaaf en authentiek plaatsje met een verrassend aardige Plaza Mayor. Het ligt op een heuvel en is nog geheel ommuurd compleet met een gaaf kasteel. De toegangspoort is laag en smal. Joop heeft de camper maar ergens beneden neergezet, want door de smalle straatjes die er achter schuilgaan en al die uitstekende balkonnetjes, hebben we het er maar niet op gewaagd. Ook hier weer bewoonde ooievaarsnesten op alle hoge punten.

Van Pedraza weer even terug naar de kruising en de weg vervolgen SGP2322 naar Sepúlveda. Het landschap is vol verrassingen. Met de bergen links van de Sierra de Guarradama waarop nog wat sneeuw, rode laaggebergte op de voorgrond en de aarde licht van kleur is het een mooie kleurschakering. Zo rijd je op een hoogvlakte en even later openbaart zich weer een gorge.

Sepúlveda

Pedraza

Bovenop de andere oever van de gorge ligt Sepúlveda. Ook hier zijn weer ooievaarsnesten en er is markt, een kleintje weliswaar. Zoals de gewoonte is geworden gaan we eerst op zoek naar een VVV voor een stadsplattegrond en een looproute. Het is hier boven heerlijk, een fris windje en 24 graden. Wat een luxe! We wilden hier een hapje eten, maar de Spanjaarden eten niet en met een hond ben je beperkt, want binnen mag je niet. Het stikt er van de restaurantjes maar er is er geen één open. Dan maar weer verder richting El Olmo en Riaza. Maar eerst wilden we nog even via een omweg het Romeinse kerk van Duratón aandoen. Het kerkje met de galerij dat zo maar midden in het veld staat.

Na bewondering van dit schattige kerkje hebben we hier maar ons broodje gegeten, eitjes gebakken en koffie gedronken. Lekker in de zon in de luie stoelen kijkend naar de ooievaars. Op de kerktoren zaten 4 bewoonde nesten. In het plaatsje zelf ietsje verderop waren nog eens 2 bewoonde nesten. Na het genieten op weg naar El Burgo de Osma. Een licht glooiende weg, maar na Ayllon, dat trouwens ook een prachtige toegangspoort heeft, veranderde de roodachtige grond in witte kalksteen, dat veel zachter is. Hele stukken waren door weer en wind uitgesleten. Grote sleuven zijn daardoor ontstaan. Een schitterend gezicht.

Afslaan naar El Burgo de Osma Centro. Hier is een grote vrije parkeerplaats tegenover de stadspoort. El Burgo (895m) is een leuke plaats met een veel te grote kathedraal vol kunstschatten.

Onder de stadspoort door kan je genieten van galerijen met winkels en eetgelegenheden. Het  Plaza Mayor is een genoeglijk plein dat aan één zijde wordt beheerst door het voormalige Hospital San Augustin, nu ingericht als museum en bibliotheek. Boven was een fototentoonstelling ingericht van Don Miguel, geen idee wie dat was. Bij het VVV gevraagd hoe dat toch zat met de lunch en het diner. We wilden zo langzamerhand wel eens ergens een hapje eten. De lunch is vanaf 14.00 uur en ergens dineren gaat pas vanaf 20.00 uur. De winkels zijn vanaf 12.30 uur gesloten tot 18.00 uur. Om die tijd hadden wij met de camper normaal gesproken al een plekje gevonden. Ergens eten was dan heel moeilijk. Wij komen dus vaak in plaatsjes als alles nog dicht of alweer dicht is. We hebben maar een stuk lomo(rauwe ham) gekocht bij een slager die al om 17.30 uur open was.

El Burgo de Osma is klein maar gezellig. 20 km ten noorden van El Burgo ligt de wondermooie Canon del Rio Lobos, een natuurpark dat te bereiken is via de SO920 naar Ucero.

Het werd frisser en er kwamen dikke vieze wolken opzetten. 

Donderdag 5 juni.

De Spaanse zomer heeft helaas voor ons maar 2 dagen geduurd. Vannacht heeft het geregend en vanmorgen stonden we op met een hele bewolkte, grauwe en troosteloze hemel. Om 08.15 uur waren we al weer op weg.

Vanaf de parkeerplaats meteen rechtsom door een soort van gorge naar Recuerda. Bij het verlaten van El Burgo de Osma links is een onaanzienlijke burcht die deel uitmaakt van de Duero- kastelengordel. Verderop is de aanblik van de burchtruïne van Gormaz zeer imponerend. Deze burcht is één van de meest uitgestrekte van heel Spanje. Hij werd op nog oudere fundamenten van Romeinse oorsprong gesticht op het einde van de 10e eeuw door Al-Haquem II. Ook nu nog zijn duidelijke sporen uit de Moorse periode te onderscheiden. Het doel van de stichter was de beheersing van het gebied ten Noorden van de Duero contra de bevolkingspolitiek van de christenkoningen. Daartoe diende het fenomenale uitzicht samen met de strategische ligging die de controle hield over de Noord-Zuid routes en heerschappij verzekerde voor de nabije plaatsen. De burcht viel regelmatig in handen van krijgsbenden totdat in 1059 Fernando I, graaf van Castilië, er definitief bezit van nam. In de 15e eeuw verloor het complex onder de Katholieke koningen zijn militaire functie en werd het een gevangenis.

Het landschap is licht glooiend en bijzonder geworden. Oude afgesleten krijtkleurige heuvels aan de top met aan de onderkant rode leem.

Van Morales naar Berlanga de Duero. Het is hier dat de koninkrijken van Castilië en Aragón aan het Mohammedaanse zuiden raakten. Overal in dit gebied, waar de rivier de Duero als een waterlinie doorheen loopt, staan ruïnes van machtige forten die met hun logge vormen het landschap beheersen. Hier is de tijd werkelijk gesmolten en toen voorgoed gestold. In Berlanga wordt met een rood bordje de richting aangegeven naar de machtige burcht Castillo (Tovar), dat slechts via ongebaande klauterpaden bereikbaar is. Deze burcht had een belangrijke verdedigende taak bij de herovering van de streek tijdens de Reconquista in de 10e en 11e eeuw. 

Even vóór Caltojar ligt rechts van de weg de Ermita de San Baudelio, een Mozarabisch kerkje. Deze stijl werd uitgevoerd door christenen die leefden onder de Moorse overheersing. Het heeft hoefijzerbogen en Moorse elementen (koepels met gewelfribben). Het kerkje dateert uit de 11e eeuw met voor zover nog aanwezig enkele fresco’s uit de 12e eeuw. Een pilaar met uitwaaierende ribben als van een palm stut het gewelf. Sporen van muurschilderingen, schimmen van dieren, mensengezichten met ovale wijd open ogen. Volgens de gids was er veel meer. Zo’n 60 jaar geleden kwam er een Amerikaan die de muurschilderingen van het kerkje van de boeren heeft gekocht. Dat is nu opgehangen in musea in Amerika, wat er nog aan belangrijke stukken over was hangt in het Prado. Het is zo’n klein  juweeltje. Jammer dat de gids alleen Spaans sprak, maar we kregen een kleurenfolder met foto’s en hebben de sfeer mogen proeven. Open vanaf 10.00 uur, toegang 0,60 ct.

Van Caltojar naar La Riba de Escalote  en Rello/Marazovel. De weg is slecht en smal. Na Rello, Marazovel en Barahona linksaf richting Almazan. Het landschap werd minder mooi en het regende nog steeds.

We hebben elkaar eens diep in de ogen gekeken en besloten om koers te zetten naar onze startplaats in Frankrijk. Er was vast nog veel meer moois te bekijken, maar we hadden het gehad voor deze keer. Soria b.v. en Olite waar we bij mooi weer zeker een kijkje hadden willen nemen, maar we hebben het niet meer gedaan.

Van Almazan tot Agreda een weinig interessant stuk weg. Via Olite naar Pamplona langs de oostelijke rondweg en de borden la France volgen. Voordat we het wisten zaten we al op de toegangsweg naar de Ibañetapas, waarna de afdaling naar St. Jean Pied de Port (Frankrijk) volgde. Gelukkig hebben we de pas droog kunnen rijden. Aan het einde van de afdaling lag ons geliefde Frankrijk. Wat was het vreemd als je dan weer die gezelligheid op straat aantrof ondanks de regen. Alle winkels waren open, restaurantjes deden goede zaken en veel mensen waren aan het flaneren.

We hebben de camperplaats weer opgezocht en hoe kon het ook anders, op ons oude plaatsje gestaan bij het voetbalveld.

 

De volgende morgen regende het alweer. Joop was blij dat hij de Ibañetapas gisteren had gereden, want vandaag lag de pas helemaal in de mist en met al die bochten was dit moeilijk rijden geweest.

Het symbool van deze vakantie was wel de regen geworden, maar daardoor hebben toch veel meer kunnen doen en meer kilometers kunnen rijden. Ondanks veel regen hebben we een heerlijke vakantie gehad. We moesten erg wennen aan de openingstijden in Spanje. Weinig Spanjaarden spreken een andere taal en dat is jammer. De natuur in de Pico's is overweldigend. Portugal is ons heel best bevallen, gaan we zeker naar terug. 

Vanaf St.Jean Pied de Port (Pyreneeën), door Spanje en Portugal en weer terug naar St. Jean Pied de Port hebben we ruim 3100 km afgelegd.

Maak jouw eigen website met JouwWeb