De Franse en Spaanse Pyreneeën
van maandag 21 augustus tot en met zondag 4 september 2016
Kaartje vanaf Auvillar en de Franse Pyreneeën vanaf dag 2

Dag 1. Maandag 21 augustus
Van Floirac naar Bardigues. 190 km
Ja sport, het is wat. Als het niet voetballen is dan is het wel wielrennen, de Tour de France en nu waren het weer de Olympische Spelen in Rio. Dat was wachten om uiteindelijk weg te kunnen gaan met onze camper. Het moest goed gepland worden, want ik had me opgegeven voor de vide grenier in St. Denis près Martel de 11e september. Ruim vóór die tijd willen we wel weer in Floirac terug zijn.
Dus op maandag 21 augustus konden we dan eindelijk met onze camper voor 2 weken op pad. Onze vakantie begint altijd bij het dichtslaan van de deur, dus piano aan. Eerst maar weer eens naar de Lidl om verse lekkere broodjes te kopen en toen ging het via kleine weggetjes richting Gourdon. We hopten van plaatsje naar plaatsje. Af en toe kwamen we plekjes tegen waar we al eens waren geweest, zelfs nog uit onze bezoektijden van campings uit de jaren ’80. De één wist nog van dit en de ander van dat. Er schoten ons telkens weer voorvallen te binnen van lang vervlogen tijden.
Vóór Fumel vonden we een plekje voor de koffie bij een klein stuwmeer. Daarna via Tournon- d’Argenais en Valence reden we Auvillar binnen. Een mooie rit vol bochten en veel vergezichten, maar jongens wat was het warm. We vonden wonder boven wonder heel gemakkelijk een parkeerplekje dicht bij de toegangspoort naar het centrum. Vanaf deze plek werd één van de avondetappes van de Tour de France verzorgd. Het is zonder twijfel een heel leuk pittoresk stadje. Een halteplaats op de weg naar Compostella (Spanje) tussen Toulouse en Agen aan de oevers van de Garonne. Via één van de poorten kwamen we op de place de la Halle waar de graanhal staat, uniek in het Zuidwesten van Frankrijk. Op het plein staan rondom overal beelden en door de bloemen en bloembakken is het een vrolijke boel. We slenteren verder wat rond, maar hielden het al snel voor gezien, want oh wat is het warm!







4 km ten zuiden van Auvillar, in Bardigues, lag onze camperplek voor de nacht. We reden er eerst voorbij omdat deze van de kant waar wij vandaan kwamen niet was aangegeven. Wij schijnen altijd van de kant te komen waar geen aanwijzingen staan. Draaien en ja hoor. Een schattig plekje voor slechts 4 campers. We stonden hier met z’n tweeën. Wij onder een moerbeiboom waar gelukkig geen bessen meer in zaten.
Dag 2. Dinsdag 22 augustus
Van Bardigues naar Bonac Irazein. 201 km
Dat was nog even wennen, slapen in de camper. Als je altijd op pad bent in april/mei ben je natuurlijk niet gewend dat het zo warm kon zijn, zelfs in de nacht, maar verder alles oké. Na het ontbijt weer op weg, kris kras door glooiende velden met zonnebloemen. Even voor St. Clar een wegomlegging, maar we kwamen toch langs de camperplaats waar ik eerst wilde gaan staan. Er stond niemand.
Richting Mauvezin, Gimont, waar we de boodschappen gedaan hebben en diesel getankt, en Saramon. De naam doet me altijd denken aan de film de Lord of the Ring. Misschien om de naam Sauron of Saramon.
In de verte doemden de bergen van de Pyreneeën al op, maar we moesten eerst nog een autoweg passeren. We konden geen fatsoenlijk plekje vinden voor een boterhammetje en laten we nou net een plekje vinden vlak langs die snelweg. Wat een lawaai zeg!
Het was lastig om de juiste weg te vinden over die snelweg, omdat dit precies op de ringband van mijn kaart stond, maar het is gelukkig goed gekomen. We hebben St. Girons bereikt. Vandaar doken we de Pyreneeën in. Via Audressein naar Bonac Irazein. Als je de weg bekeek vroeg je je af waar die camperplaats zich nou moest bevinden, zo nauw was het dal en zo smal de weg. Maar plots werd het nauwe dal breder en kwam er een heel leuk plaatsje tevoorschijn met een leuke camperplaats voor 12 campers. Ieder plekje met een eigen stukje gras en hier en daar waterpunten en elektriciteitspalen. Voor 8 € per nacht of je er gebruik van maakte of niet. Om 18.00 uur kwam iemand het geld ophalen.
In het dorpje was afgelopen weekend feest geweest en de man was blij dat de drukte achter de rug was, maar die avond was er nog wel een “concert”, daar kon je gewoon heen. Hebben we gedaan. In het cafeetje sprak mij een Belg aan die hier al 5 jaar is blijven hangen. Hij woont in z’n eentje ietsje verderop. Hij vindt het hier heerlijk. Wat een leuke muziek werd er gemaakt, een soort volksmuziek met volksdansen. Liedjes vanuit heel Frankrijk maar vooral vanuit deze buurt. De bevolking leek wel een soort hippies, jong, één grote familie. Zoals we wel gewend zijn werd je als vreemdeling volledig opgenomen in hun gezelschap. We hebben een heel leuke avond gehad en daarna prima geslapen.



Dag 3. Woensdag 23 augustus.
Van Bonac Irazein naar Payolle. 138 km
We wilden verder de Pyreneeën in maar moesten terug omdat we aan een weg zaten die gewoon niet verder ging. Nog eens 12 km de bergen in en dan hield de weg gewoon op. Terugrijden tot Audressein en daar linksaf richting de Col de Portes d’Aspet D618. We hadden natuurlijk ook even brood kunnen kopen in Bonac, maar dat zijn we vergeten. We moesten dus voordat we de Col gingen rijden eerst brood kopen. De Col de Portes d’Aspet (1069 m) had een rustige aanloop. Konden we vast aan de grote bergen wennen. We kregen een SMS-je van onze zoon en consorten. Hun vakantie zat er weer op en ze waren op de terugweg van Spanje naar huis. Hopen maar dat ze veilig thuiskomen.
Op de top hebben we onze eerst Pyreneese boeren kaas gekocht. Lekker af en toe een stukje hartig. Biko deelde natuurlijk ook mee. Zoals op bijna alle camperplaatsen kregen we tips aangereikt van andere camperaars. Zo ook nu weer. Meteen na de Col de Portes d’Aspet konden we linksaf over de Col de Menté (1349 m). Een prachtige bosrijke weg waar veel gefietst werd. Opletten dus. We hadden alweer een aantal bochten achter de rug dus waren we toe aan het verwennen van de inwendige mens. Koffie of toch iets anders? Het was nog vroeg, voor twaalven en de bediening was zelf aan het eten. We wilden wel even wachten. Ach en als we dan toch moesten wachten konden we net zo goed ook daar gaan eten. Het weer was prachtig, we zaten hier prima, dus …
Rare kleine wereld, kwamen we de buren tegen die naast ons stonden in Bonac.
We hebben hier uitstekend gegeten op een leitje en het werd zelfs druk. Menig fietser streek hier neer en nuttigde zijn maaltijd.



Inmiddels was het al weer 13.30 uur geworden en togen we weer op weg richting Bagnière de Luchon, kortweg Luchon. De afdaling was prachtig, alleen stonden er een beetje te veel bomen in de weg voor het maken van foto’s. Luchon ligt vlak bij de grens met Spanje. Als je rechtdoor rijdt bots je zo tegen de joekels aan die Frankrijk met Spanje scheiden. Wij gingen rechtsaf, want de camperplek in Luchon was een aanfluiting, een achteraf parkeerplaats naast het station. Daar wilden we niet staan. Dat dachten we tenminste, maar de camperplek bleek heel ver door te lopen langs een riviertje, bleek later.
De Col de Peyresourde (1569 m) stond voor onze neus. Vrij snel daarna had ik 2 camperplaatsen aangekruist aan het stuwmeer bij Louderveille. Sorry, wat was dat een kermis! Omdat er een camping in de buurt is mochten er nergens campers overnachten. Logisch, maar deze kermis was niks voor ons. En weer reden we door. Rond het stuwmeer, naar Arreau. Heel leuk plaatsje om even te slenteren, maar we wilden zo langzamerhand wel eens ergens gaan staan.
Van Arreau naar de Col d’Aspin (1489 m) met een smalle bochtige weg die behoorlijk steil naar boven ging. Een hele beste klim. Bijna op de top passeerden we een Passage de Canadienne, een wildrooster. Op de top liepen de koeien vrij rond op de weg, dwars tussen de auto’s door. Oppassen geblazen dus. We stopten even om van deze bizarre situatie te genieten. Iedereen vond het prachtig. Altijd succes.
Even verderop, bij Payolle, op de grote weide mocht je wel vrij staan.

Net na de Col de Peyresourde

Het plaatsje Arreau

Bovenop de Col d'Aspin
Tussen de koeienvlaaien zochten we een recht plekje en dat viel nog niet mee. Langs het stuwmeer scheen het verboden te zijn om te kamperen. De koeien liepen overal vrij rond en de bellen klingelden er vrolijk op los. Tegen de schemering hoorden we overal paardenhoeven. Ze kwamen ergens uit een bos op weg naar hun nachtonderkomen ergens in het dorpje verderop. Ze waren wel aan mensen gewend, dus bij elke camper kwamen ze iets schooien.
Gelukkig hadden wij nog een stuk brood over, een stuk komkommer gaat er ook wel in. Toen de Tour de France hier langs reed stond het op deze wei bomvol. Wat zouden ze met al die koeien en paarden hebben gedaan, want die staan zomaar in eens voor je neus, ze kijken niet uit waar ze lopen.
We stonden een beetje scheef, ondanks de blokken onder de wielen aan de voorkant. Dat slaapt vast niet zo lekker.
Het is weer een vakantie waarbij verschillende dingen stuk gingen. Eerst de omvormer, een ding dat omvormt van 220 volt naar 12 volt en omgekeerd. En gisteravond ging het horretje voor de verduistering van het raampje in het plafond stuk. Ook die hebben we weer kunnen maken mbv secondelijm.



Dag 4. Donderdag 24 augustus
Van Payolle naar Col de Soulor. 91 km
We zijn wakker geworden door de bellen van de koeien en het hoefgetrappel van de paarden. Vanuit hun nachtonderkomen waren ze weer op weg naar hun weiden en bossen. Voordat we verder trokken zijn we even bij het stuwmeer gaan kijken. Camping Sauvage (wildkamperen) was er verboden, maar hier stonden overal campers op pracht plekjes. Goed onthouden voor een eventuele volgende keer. We hebben al een aantal behoorlijke Cols gereden maar voor vandaag stond de Col de Tourmalet op het program. Een beste Col van 2115 m hoogte. Maak je borst maar nat Jopie. Bij Ste-Marie-de-Campan gaan we linksaf de D918 op. We naderden de Tourmalet vanaf de oostkant en dat viel erg mee. Onderweg veel fietsers en op fotogenieke punten stonden fotografen om, als je dat wilde, foto’s te maken van jou met op de achtergrond het plaatje waar je vandaan kwam. Inderdaad heel fotogeniek, maar dat kan ik zelf ook wel. En dan te bedenken dat die fietsers hier gaan fietsen voor hun lol hè of voor hun werk! (Tour de France).

Op de top van de Tourmalet kan je met een kabellift naar de Pic du Midi de Bigorre 2877 m. Hier kan men 300 km bergtoppen van de Pyreneeën zien die een natuurlijke muur vormen tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Vanwege de pracht van de landschappen is de Pic du Midi sinds 1993 erkend als nationaal natuurmonument.
Bij het dalen kwamen we wel heel smalle stukken weg tegen. Volgens mij is de Tour de France deze keer van west naar oost gefietst en dat was beter. We hebben bij Barèges nog gezocht naar en camperplaats maar niks gevonden. Het was een typische wintersport plaats en veel winkels waren (nu) dicht. Ook hier had de recessie toegeslagen. We daalden nog steeds en vlak vóór ons moesten we behoorlijk op de rem omdat een koe het in haar hoofd had gehaald over te steken. Dat ging niet helemaal goed vanwege een talud dat zij ietsje verkeerd had ingeschat. Ze gleed de weg op, maar ging vervolgens zo trots als een pauw verder met haar wandeling.
Bij Luz-St-Sauveur rechtsaf. Als je linksaf rijdt kom je bij Cirque de Gavarnie uit. Moet heel mooi zijn, maar dat bewaren we voor een volgende keer. Tot nog toe bevallen de Franse Pyreneeën ons uitstekend, maar we wilden deze vakantie ook de Spaanse kant verkennen. Dus toch maar doorrijden.
Tussen Luz en Pierrefitte-Nestales reden we door de Gorges de Luz. Een drukke weg met fietsers en vrachtwagens. Het schoot niet op. Ik had een camperplaats gevonden in Pierrefitte-Nestales, maar de coördinaten klopten van geen kant. Tot overmaat van ramp kwamen we via hele smalle straatjes op het minuscule pleintje voor de kerk uit en dat was zeker niet de bedoeling. 2 km terug had ik een cp gezien in Soulom, aan de weg. Daar eerst maar heen voor ons broodje. Een gewone P zonder een sprankje schaduw en het was al zo heet. Ik heb weer de coördinaten ingetikt, en nu kwamen we van de andere kant. Helaas kwamen we op hetzelfde pleintje uit. Deze coördinaten waren niet juist. Ergens gevraagd en die mevrouw wees ons een hele andere kant op. Hier waren slechts hele kleine plekjes en er was nog 1 plekje over in de blakende zon. Ons niet gezien. We zijn onze neus achterna gegaan richting de Col d’Aubisque en we zien wel.
Die verdraaide Tom Tom ook. Stuurde hij ons bij Argelès-Gazost weer dwars door de stad, alleen maar om een stukje af te snijden. Mijn hemel, dat ging ook maar net goed. Beter opletten Anke. Je hebt tegenwoordig ook navigatiesystemen speciaal voor vrachtwagens en campers, maar ik ben zo bang dat je dan alleen maar de grote wegen rijdt. We doen het hier maar mee.
Na Argelès-Gazost vervolgden we onze Tour de Cols nu met een prachtige rustige aanloop richting Col d’Aubisque, veel bos en vergezichten. Zo’n 12 km voor de Aubisque zijn we gestopt op de parkeerplaats op de Col de Soulor. Er stonden al een behoorlijk aantal campers zodanig dat ik er van uit ging dat zij hier hebben overnacht of gingen overnachten. Wij dus ook. Een droomplekje op een hoogte van 1474 m, vooral met die hitte overdag is dit een heel aangename temperatuur en het mag in de nacht best wat verder afkoelen. We genoten met volle teugen en wilden hier wel even blijven.
Ook Biko genoot en rolde zich om en om in de stukken gras. We moesten wel opletten dat hij zich niet oprolde in de koeienvlaaien. Net als bij Payolle liepen hier de koeien, paarden en schapen vrij rond en dat is een heel leuk gezicht. Even verderop stond een drinkbak waar elk dier zijn dorst kon lessen. Die drinkbak werd steeds aangevuld door vers bergwater. We keken op enorme kanjers voor ons waar hele kudden koeien en paarden hun dagelijkse kostje gras verorberden onder luid geklingel van de bellen om hun nekken. Het zijn zomerweiden met een hoogte van ruim 1800 m. Helemaal op de achtergrond staat nog zo’n joekel van bijna 2700 m. De kudden worden in de lente naar de bergen gebracht, er wordt niet meer naar ze omgekeken en in de herfst worden ze weer opgehaald. Ze moeten zich maar redden. Eten en drinken ruim voor handen.





Dag 5. Vrijdag 25 augustus
Van Col de Soulor naar Ainsa (Spanje) 171 km
En weer zijn we gewekt door het rinkelen van de koeienbellen. En weer werd de dag opgeleukt door prachtig weer en wat een uitzicht bij het ontbijt. Wat een pracht plek. Hier wil je toch niet meer weg. Maar ja, wij wel, want wij dachten dat er achter de horizon nog meer moois verscholen lag. Thuis had ik een grove schatting gemaakt van de te maken ritten in 14 dagen, want we moesten wel uitkomen met de dagen en wat we wilden zien. We lagen nu al 2 dagen voor op schema. Volgens mijn gevoel gingen we veel te snel. Dat lag deels aan de camperplaatsen die ons niet bevielen, deels aan dingen die niet te doen waren vanwege Biko die niet overal mee en in mocht, en deels aan ons eigen loopvermogen. Wij zijn beiden niet zo in staat om hele stukken te lopen en te klimmen, terwijl deze omgeving zich hiervoor uitstekend leende. Misschien krijgen we nog eens de gelegenheid om dit over te doen en dan alleen in de Franse Pyreneeën. De Pyreneeën vormen, zoals gezegd, een natuurlijke barrière tussen Frankrijk en Spanje, met als gevolg dat vele wegen een eindpunt hebben in het betreffende land en je weer terug moet rijden. Er zijn niet veel wegen waar je een rondje kunt rijden, of doorgaande wegen van het ene land naar het andere, vise versa.
Naast ons stonden Duitsers met een campertje die ons weer wat tips gaven. We moesten o.a. oppassen bij de Aubisque, want die was hier en daar erg smal. Ook tips in Spanje, maar die waren voor Biko niet te doen, onze ouwe brave viervoeter.






We waren vroeg op pad voor de Col d’Aubisque en kwamen niet veel tegenliggers tegen. Ik denk dat als je de Col in tegenovergestelde richting reed hij moeilijker was. De rotsen aan die kant staken hier en daar erg ver over. Verder viel hij voor ons erg mee, prima te doen. Ik vond hem heel mooi, smal, bijna net zo mooi als de Col de Tourmalet.
Op de top keek je zo de diepte in. De afdaling was weer geweldig spectaculair. Ik wilde nog even kijken in Gourette, waar ik een camperplaats had aangekruist. Lag het aan het seizoen dat ook hier geen sterveling te bekennen was? Op het plaatje leek de cp heel wat te kunnen bieden voor 16 € per nacht. Dat moest toch wat zijn!, maar ook deze was gesloten.
Het plaatsje Laruns hebben we nauwelijks kunnen zien, want net er voor doken we links de D934 op, richting Spanje. Op de kaart een rode weg, dwz een grote weg, maar we doken meteen een nauwe gorge in. Steeds hoger en hoger en bij de Col du Pourtalet, 1794 m, was de grens met Spanje. Onze ervaring met grensplaatsen tussen Frankrijk en Spanje was dat bij de grens allerlei winkels waren waar sterke dranken, fruit, souvenirs e.d. worden verkocht tegen zeer schappelijke prijzen. Ik heb nog alcohol 95% ingeslagen voor het maken van likeuren. Ook het nodige fruit en groente voor de komende dagen zijn ingeslagen en ik heb nog nooit zulke grote uien gezien, net kleine voetballen.
De Pyreneeën aan de Spaanse kant.

We hebben het drukke maar gezellige Frankrijk achter ons gelaten en doken het veel rustiger Spanje in. Wat de reden is dat het hier minder bevolkt is weet ik niet, maar waarschijnlijk is het de hitte. Het is hier veel warmer, nog warmer en nog droger. Ook de vegetatie is niet onderhevig aan veel variatie.



De eerste de beste cp bij Sallent was een enorme tegenvaller. Slechts een parkeerplaats, maar dan een hele slechte en een vieze. Van onze Franse buren hadden we de tip gekregen om eens bij Panticosa te gaan kijken en dan vrij vooraan bij El Pueyo de Jaca aan het Embalse de Bubal. Het meer was bijna leeg en in El Pueyo was net feest. Alles was afgezet. Als ze dit nou bij het begin van de afslag hadden vermeld, dan hoefde je geen gekke toeren uit te halen om te keren. Uiteindelijk, in een heel smal straatje met een behoorlijke helling is het Joop gelukt te keren. Het waren voor mij een aantal spannende minuten, ik kneep hem behoorlijk. Snel terug naar de hoofdweg om daar bij Biescas met de N260 oostwaarts te rijden. Deze N260 gaan we nog vele keren volgen, want die kwamen we telkens weer tegen. We reden op een hoogte van ± 1000 m met veel bochten richting Ainsa. Het was heet, stoffig en niet veel aan. Een heel verschil met de Pyreneeën aan de Franse kant. Het laatste stuk voor Ainsa reden we langs de Rio Ara. Wij maar zoeken naar een plekje waar je bij de rivier kon komen voor een beetje verkoeling, maar nergens was een weggetje naar beneden. Eenmaal in Ainsa zijn we eerst naar de camperplaats gereden waarvandaan je zo het stadje in kon lopen. Voor 5 € mocht je er ook overnachten, maar je had er niks, zelfs geen schaduw. Ik mocht even over het terrein lopen om te verkennen, maar vond dit niks. Als we ergens anders geen plekje vonden dan kwamen we wel terug. Onze Franse buren hadden 14 dagen eerder 2 dagen gestaan op de bodem van het bijna droogstaande meer bij Morille de Tou net onder Ainsa en daar gingen wij nu ook kijken. Via een pad vol hobbels en keien zijn we gekomen waar we wilden zijn. Misschien loopt dit in de winter of bij hoog water wel vol maar nu is het er kurkdroog en de bodem stevig genoeg voor de camper. We hielden het voor gezien voor vandaag, genoeg gereden en toch was het maar 171 km.



Dag 6. Zaterdag 26 augustus
Ainsa 11 km
Vandaag hebben we eindelijk besloten om er een rustdag van te maken, dwz geen rij-dag. We gaan wel Ainsa verkennen, maar eerst even de nodige boodschappen doen, want ons drinkwater is bijna op. Met die hitte is het niet aan te slepen. We drinken niet het water dat uit de tank van de camper komt. Ook voor de koffie gebruiken we flessenwater. Er werd weer een flinke voorraad ingeslagen. Ook brood en een gebraden kippetje werden niet afgeslagen.







Ainsa was zo'n 1000 jaar geleden de hoofdstad van de streek Sobrarbre. Er is een modern gedeelte met winkels beneden en een oud centrum dat op de heuvel is gebouwd. Het is één van de mooiste plekken in de Pyreneeën van Aragón. Het grote plein, de Plaza Mayor dateert uit de 12de en 13de eeuw en is trapeziumvormig met een zuilengang aan beide kanten. Aan het hoofd staat het gemeentehuis en daar komen 2 straten samen, w.o. de Calle Mayor, die veel adellijke huizen heeft. Casa Arnal en Casa de Bielsa met zijn boogvensters met zuilen uit de (pre) gotische tijd. In Ainsa heeft ook de laatste strijd tussen de christenen en de moren plaatsgevonden.
Na het ijsje, waar ik nog behoorlijk naar moest zoeken, togen we weer naar ons plekje op de bodem van het meer. De rest van de middag hebben we heerlijk geluierd, geslapen, gelezen met een wijntje er bij. In de middag was er veel wind en hingen er wolken boven de Pyreneese bergen in de verte. ’s Avonds kwam er nog een campertje bij ons staan. Biko werd heel nieuwsgierig want er was een klein kindje bij en hij wilde zijn bal wel delen.
Dag 7. Zondag 27 augustus
Van Ainsa naar Espot 172 km
Voor dat we weer aan de nieuwe dag konden beginnen moesten we eerst naar de bakker, het vuil weg gooien en er moest diesel worden getankt. Onze buren sliepen nog. Wat een wonder met een klein kind. Als het warm weer wordt is vroeg op weg een aanrader. Klaar voor de rest van de reis. Op naar de Congosto de Ventamillo, op naar Campo N260 waar de Congosto begint. Tussen Campo en Castejón de Sos heeft de rivier de Esera een magnifiek panorama uitgesleten. Vreselijk jammer dat ik aan de verkeerde kant in de auto zat om de kloof goed te bekijken en foto’s te schieten omdat er bijna geen stopplaatsen waren om deze schoonheid te kunnen bewonderen. Joop deed erg zijn best, maar helaas. In de camper achter Joop z’n stoel zit een hoge kast en die belemmerde mijn uitzicht behoorlijk. Op een gegeven moment zag ik in een flits dat er water stroomde uit een rotsspleet. Verderop vernauwde de gorge zich zodanig dat er bijna geen doorkomen aan was.




Na Castejón de Sos rechtsaf en tussen de Coll de Fades 1470 m en Coll de Espina 1407 m reden we op een hoogvlakte. Volgens Joop was hier niet veel aan en dus zette hij er de sokken in. Bij Pont de Suert kwamen we op een hoofdweg die, linksaf, naar de Vielhatunnel ging en verderop terug naar Frankrijk. Ook wij gingen door de tunnel van 5 km, maar bij Vielha sloegen we af. Vielha is een leuke plaats en er was markt. Daar wilden we wel even snuffelen, maar nergens konden we een plekje vinden voor de camper. Hadden we eindelijk een grote parkeerplaats gevonden, was die verboden voor campers. Valt onze camper nou onder de campers of onder de bestelauto’s. Onze meningen waren niet altijd gelijk. Het is eigenlijk een bestelauto waar men in kan geslapen. Zeg het maar. Net na Vielha vonden we toch nog een plekje voor de boterham. Hierna was het weer bergopwaarts en was de Port de la Bonaigua 2072 m aan de beurt. Hemelsbreed reden we maar zo’n 12 km naast de Franse grens. Het grappige is dat aan de Franse kant van de Pyreneeën nou net Bonac Irazein ligt waar we met de Pyreneeën-rit zijn begonnen. Over ± 5 km daalden we zo’n 800 m met een percentage van 15 %.
We zijn toe aan een warme douche, schone kleren en een beetje rust en zoeken daarom een camping op in Espot, camping La Mola. Voor 24 € kunnen we douchen, schoon water tanken en vuil water lozen en het toilet weer legen en een nachtje slapen. De camping is rustig, het seizoen is voorbij, plek genoeg.
Dag 8. Maandag 28 augustus
Van Espot naar Tavertet 302 km
Gelukkig konden we de toiletpot legen, want hij was tjokvol en heel zwaar. Natuurlijk heb ik geknoeid. We moesten toch even naar een ander rubbertje uitkijken want hij lekte een beetje bij het legen. Ook het lozen van vuil water ging niet helemaal volgens het boekje. De camper stond behoorlijk schuin en mikken in de afvoer werd daardoor een groot probleem. Achteraf staan we liever op een mooie camperplaats voor 10 € dan op een gedateerde camping, alleen heb je dan geen douche. Betalen en brood kopen. Klaar!
Bij het ontbijt hebben we even overlegd of we bij Sort links afslaan of toch door zullen rijden en zo een omweg namen. We kozen voor het laatste en hebben daar geen spijt van gehad. Tot Tremp met, jawel, weer de N260. Een mooie weg met veel tunnels. We reden dwars door het leuke Tremp. Het water in het stuwmeer bij Tremp was strak blauw en ook hier zat er weer weinig water in.
Nu wel linksaf. Bij Isona namen we de L50 richting Coll de Faidella 1250 m en de Coll de Bóixols 1380 m. Over 42 km zijn we enkele motoren en een paar auto’s tegen gekomen, verder niks.




Het leek er op dat we in de mist terecht zouden komen, maar het viel erg mee. Een heel mooie ruige rit. Na de Coll de Bóixolls kwamen we langs een cañon. Heel diep, maar helaas zagen we er niet veel van. De weg liep er niet vlak langs, bovendien was de begroeiing hier en daar te dik. Even een klein stukje de weg op richting Andorra maar vrij snel weer de bushbush in richting Berga. Een heel bochtige weg over de kam van het gebergte. Ruig, bosrijk, met veel tunnels en hier en daar erg smal. Om deze rit een beetje te onderbreken hebben we ergens gegeten. In de middle of nowhere stond er ineens een enorm groot hotel/restaurant met sauna e.d. Hoe bestaat het! Het scheen goed te lopen, want terwijl wij op het terras onze lunch verorberden kwamen er overal mensen vandaan die eveneens kwamen lunchen. Zo’n uitgestrekt groot gebied en dan toch het terras vol. Dan moesten ze wel een goede naam hebben. Het zal wel aan ons liggen, maar we vonden het niks bijzonders. Het voordeel was dat ik niet hoefde te koken. En dat was ook belangrijk.



Een lange afdaling volgde naar Berga. Daar hebben we een stukje grote weg gereden en naar Vic gekoerst. Mijn kaart bleek oud, want de weg was behoorlijk veranderd. Even vóór Vic hebben we de rondweg genomen naar het noorden, om Vic heen. Dit zelfde stukje hadden we al eens gedaan in het voorjaar op weg naar Portugal. Nu afslaan richting Roda en de weg zoeken naar Tavertet. Bij Sta Maria de Corce rechtsaf. Deze weg moesten we ook weer terug rijden want hij ging niet verder. Op de website van de NKC stond dat er een mooie camperplaats was en dus waren wij op zoek naar die cp. Een beetje vreemde toegangsweg blokkeerde de hoofdweg van één kant, dus hebben wij de camper maar op een parkeerplaats gezet. Dat dit moest doorgaan voor die mooie cp was ons een raadsel. Eenmaal geïnstalleerd werden we verwelkomt door een vrouwelijke parkwachter. Volgens haar was het niet de bedoeling dat wij hier gingen staan. Jammer dat wij geen Spaans spreken en zij geen enkele andere taal. Ik begreep dat we haar moesten volgen. Toch langs de halve afsluiting en een stuk verder was inderdaad de beloofde cp, met zwembad (gesloten), speelterrein en alle voorzieningen, behalve een douche. Het is het terrein van de eigen bewoners waar alle sportevenementen worden gehouden en de feesten worden georganiseerd. Voor 10 € hebben we hier prima gestaan. Helemaal alleen. Echt een aanrader.
De hele dag was het al een beetje dreigend en inderdaad in de avond kregen we een enorme bui met onweer en wind. Dan sta je niet echt lekker zo alleen, helemaal bovenop. Laat in de avond was het allemaal alweer voorbij.




Dag 9. Dinsdag 29 augustus
Van Tavertet naar Prats-de-Mollo-la-Preste 131 km
Heel best geslapen. We hebben het uitzicht bewonderd en in het plaatsje rond gelopen. Het hele plaatsje is gerestaureerd, maar er was geen winkel te bekennen, zelfs geen bakker. Die bleek juist vandaag dicht te zijn. Tavertet zelf ligt op een plateau waar vanuit vele wandelingen kunnen worden gemaakt. Er zijn huizen uit 1650 en rond 1700. Het tourist information was helaas gesloten, maar de vrouwelijke parkwachter was aanwezig en had in haar auto de sleutels van het gebouwtje, zodat ik wat informatie heb gekregen. We hadden de intentie om hier nog eens terug te komen.
We hebben de camper gepakt en zijn weer op weg gegaan. Dezelfde weg terug en daarna richting Olot.



Dit gebied kenmerkt zich omdat het een vulkanische gebied is. Dat kon je goed zien. Het is ook erg bosrijk. Gelukkig is het weer opgeknapt na de regenbui van gisteravond. In Olot hebben we de boodschappen gedaan. Terwijl ik de winkel inging stelde ik Joop voor om op het terras buiten een kop koffie te gaan drinken. Door die idiote barkeeper werd hij weggestuurd, vanwege Biko. Het was eerst de bedoeling om hier ergens een cp te zoeken, maar we hadden diep in ons hart wel genoeg van Spanje en wilden graag naar Frankrijk terug. Waarom eigenlijk? De taal? De omgeving?
We zochten naar de juiste weg richting Frankrijk maar kwamen helemaal aan de verkeerde kant van Olot uit. Via de Coll de Sentigosa kwamen we weer op de weg naar Prats de Mollo in Frankrijk. We hadden gedacht dat ook hier bij de grens wel een goedkope winkel zou zijn, want ik wilde nog die hele grote uien kopen die we hadden gezien toen we Spanje binnenkwamen. Helaas was deze grensovergang een beetje luguber, de Coll d’Ares. Het leek me echt een smokkelovergang uit vroeger tijden. Van hieruit daalden we af naar Prats-de- Mollo, naar een camperplaats aan de rivier de Tech. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Prats-de-Mollo een bekend eindstation voordat men de grens met Spanje kon oversteken. Prats-de-Mollo is een kuuroord. Het ligt aan de zuidkant van de bekende Canigou. (2784 m). Deze bergtop is de laatste van de oostelijke Pyreneeën en is een belangrijk symbool voor de Catalanen.
Het laatste stukje vanaf Tavertet tot Fanjeaux

De cp stelde niet veel voor, maar het werd er erg gezellig met nog 2 Franse stellen. De rest van de dag deden we even rustig aan, want voor morgen stond het bekijken van het stadje en het fort op het programma. Het internet met de wifi-kaart doet het weer, dus even alle mails ophalen. Ik heb ook geconstateerd dat er iemand tegen onze camper is aangereden. Er zit een beste deuk in net boven de koplamp. Bah, wat flauw. We hebben nu al een aantal deuken en butsen in de camper waar wij geen schuld aan hebben.

Dag 10. Woensdag 30 augustus, Geen rij-dag.
Geen rij-dag is een betere omschrijving dan zeggen dat het een rustdag is, want van rust was geen sprake. We hadden gisteravond met deze 2 Franse families over van alles en nog wat kunnen kletsen. 1 fam. kwam uit Normandië en 1 uit Montelimar. Het klikte fantastisch. Los van elkaar gingen we de stad bekijken en het fort. Door de hoofdstraat rechts een trap op die naar boven leidde, naar het fort, Fort Lagarde, gebouwd naar de architectuur van Vauban. Je kreeg eerst de kerk, waar men aan het restaureren was. Aan de buitenkant van de kerk was een overdekte omgang. Heel apart. Daarna ging er een tunnel, een ontsnappingstunnel, vanaf de stad naar het fort via de Porte de la Fabrique. Wij hebben besloten om eerst de wandelroute te lopen en met de vluchttunnel weer naar beneden te gaan. We hadden bij de Informatie een plattegrond opgehaald en ik was er zo stellig van overtuigd dat wij de juiste weg hadden gevonden, dat ik enorm op m’n neus keek toen we helaas aan de achterkant van het fort belandde. Ik bleek niet goed op de plattegrond te hebben gekeken. Het was een hele beste klim en ook nog een enorme omweg. Hier was het bewijs maar weer eens geleverd dat het met onze conditie slecht gesteld was.
In het fort kwamen we de anderen weer tegen. De één had het juiste pad genomen en de andere had het via de tunnel geprobeerd. Die hadden ook pech, want toen zij boven waren bleek de deur van de tunnel gesloten en moesten ze onverrichte zaken weer opnieuw beginnen. Er werd een film getoond over de geschiedenis van het fort en een film over de feestelijkheden tijdens het berenfeest, dat hier 1 keer per jaar gevierd wordt.






De bevolking van het fort was toen helemaal zelfsupporting. Op de terugweg hebben we wel de tunnel kunnen nemen en dat viel nog niet mee. Geen trap, maar schuin naar beneden met af en toe een treetje, terwijl niet overal goede verlichting was aangebracht. En overal werd Biko maar meegesleept. Prats-de-Mollo is een leuk middeleeuws plaatsje maar het schijnt alleen in de zomer leuk te zijn. Men klaagde over te weinig toeristen. Iemand die wij tegenkwamen klaagde steen en been omdat zijn huis onverkoopbaar was. In de winter is het maar een dooie boel, zelfs tijdens de wintersport. Ook het kuuroord trok geen extra toeristen.
Op de camperplaats hebben we heerlijk in de zon geluncht. Verder de hele middag niks, terwijl onze Franse buurman nog een rondje gefietst heeft van zeker 50 km.
Eén van de buurtjes had een grote camper met alles er op en er aan en de ander had zijn campertje zelf gebouwd. Een bestelauto waarin je niet rechtop kon staan. Bedden boven elkaar, geen toilet, een mini keukentje. Leek me erg onhandig. Wij zaten er tussenin met onze camper en zijn hiermee best tevreden.
’s Avonds hebben we met z’n allen een aperitief gedronken bij ons. Ieder bracht wat lekkers mee. Heel gezellig allemaal, maar het bleef niet bij een aperitief. Het werd inmiddels 23.00 uur met als gevolg dat ons eten er bij inschoot.
Dag 11. Donderdag 31 augustus
Van Prats-de-Mollo-la-Preste naar Ille-sur-Tet 91 km
We kwamen niet zo maar weg. Er moest wel even uitgebreid afscheid worden genomen, maar wij waren wel de eersten. De mensen uit Montelimar gingen ook op pad, de anderen bleven nog een dagje.
We hebben een paar tips gekregen van de directe omgeving en als ik zo de kaart bestudeer dan kunnen we in deze omgeving wel weer een vakantie doorbrengen.
We volgden de hoofdweg tot Amelie-les-Bains-Palalda en sloegen daar linksaf naar Ille-sur-Tet. De hoofdweg kronkelde langs de rivier de Tech en we zijn de Gorges de la Fou gepasseerd voordat we er erg in hadden. Hier wilden we even kijken maar omdraaien was geen optie. Hup, op het lijstje van nog te doen zetten. Het moet een pracht kloof zijn met een wandelroute die Joop niet durfde te maken. Ik heb er foto’s van gezien en het leek hem niks. Voor Biko is het in geen geval een optie met dat ijzerwerk met gaten. Ook Amelie is een toeristen plaatsje om te bezoeken maar wij wilden naar de orgelpijpen bij Ille-sur-Tet. Net na Amelie ging de smalle weg weer omhoog en kronkelde zich door de bossen. Bomen met kleine leerachtige blaadjes. Ik vroeg me af wat dit voor bomen waren en tijdens het rijden kreeg ik het antwoord. Bij een enkele boom was de stam afgeschild, dus kurkeiken leken het mij. Terwijl deze in Portugal worden geëxploiteerd staan ze hier zo maar te niksen.


We hebben de tip van de orgelpijpen gekregen van onze buren in Prats en de foto’s spraken voor zich. We zijn eerst naar de ingang gegaan en hebben een foldertje opgehaald. Morgen gaan we de pijpen bezoeken. Het is nu veel te heet. We gaan op zoek naar de cp in Belesta even ten noorden hiervan. De toegangsweg was steil naar beneden en gelukkig was er een sani-station dat werkte op een visa-kaart. Hier konden we in ieder geval het toilet lozen en water tappen. Het had nog heel wat voeten in de aarde om te begrijpen hoe dit sani-station werkte. Inmiddels had ik poolshoogte genomen en besloten dat deze cp geen optie was. Kaal, zonder schaduw, in de blakende zon. Er stond niemand. Terug naar het plan d’eau bij Ille-sur-Tet. We gokten er op dat we hier konden blijven staan vannacht. De rivier de Tet ontspringt in de Pyreneeën, en vanuit een stuwmeer stroomt hij een eindje verderop langs onze plek. Hij mondt uit in de Middellandse zee net na Perpignan. Het was erg heet en hier was wel schaduw. De plek was niet erg aangenaam. Er stond een zigeunerfamilie en nog wat ondefinieerbare lui. Aan de overkant kwamen ook wat campers voorbij, maar waar die allemaal gebleven zijn was me een raadsel. Ik ben nog een heel eind de zandweg opgelopen maar heb ze nergens kunnen ontdekken. Misschien liep deze zandweg wel door. Wie zal het zeggen. Voor de zoveelste keer was ik blij dat we Biko bij ons hadden.
Dag 12. Vrijdag 1 september
Van Ille-sur-Tet naar Fanjeaux 141 km
We hebben onrustig geslapen. De zigeunerfamilie bleef nog lang buiten hangen en het was stikdonker. Op de borden stond dat er geen open vuur gebruikt mocht worden en toch werd er wat vuurwerk afgeschoten. Biko heel onrustig en ik durfde de ramen niet helemaal open te gooien. Toch een beetje luguber. De zigeuners waren al vroeg op pad. Zouden ze ergens op een markt staan? Gelukkig waren wij ook vroeg op en zijn richting de orgelpijpen gereden. Zo vroeg mogelijk, want dan is het nog niet zo heet. Er bleken een aantal campers op de parkeerplaats te hebben overnacht. Hadden wij ook kunnen doen, maar dan hadden we geen schaduw gehad in deze bloedhitte. Het park ging om 09.00 uur open, we waren dus ruim op tijd.

Het landschap van de Orgues strekt zich uit als een amfitheater met wanden van 10 tot 12 meter hoge gebeeldhouwde zuilen. Dit dorre landschap, erg mooi maar zeer kwetsbaar, is te beschouwen als een vergankelijk kunstwerk. Het lijkt onbeweeglijk, maar in feite is het voortdurend aan veranderingen onderhevig. Elke keer als het regent worden er grote hoeveelheden zand meegesleurd. Oude vormen verdwijnen en nieuwe beginnen. Bodemerosie is hier heer en meester. Het keteldal was vroeger een heuvel. Deze zuilen van zandhoudende rots zijn aardpijlers, (gekapte juffrouwen) genoemd wegens de harde bovenlaag die hen, voor zover mogelijk, nog een beetje beschermen tegen een té snelle erosie. In het doolhof op het terrein kan men de beschermende kap zien. Daar waar hij is verdwenen zijn de zuilen ingestort. De Pyreneeën zelf zijn ongeveer 45 miljoen jaar oud. Daar tussen tot heden hebben enorme aardverschuivingen plaatsgevonden en door erosie is dit bijzondere landschap van de Orgues ontstaan. We hebben een boekje gekregen in het Nederlands met uitleg over het ontstaan van deze Orgues. Het landschap wordt vergeleken met het landschap van Pontis aan het meer van Serre-Ponçon, Cappadocië in Turkije en Brice Canyon in de VS.
Na ruim anderhalf uur hielden we het voor gezien, te warm geworden, maar blij dat we dit gedaan hadden.







Via de D2 naar Sournia. Oeh, wat wordt het warm. We reden over de kammen, een dorre en droge omgeving en na Sournia werd de weg nog smaller. Van de kaartlezer (ik dus) werd het uiterste gevraagd, want niet overal stond het goed aangegeven met af en toe een omleiding, omdat men met de riolering bezig was. Het ging allemaal maar net met de camper. Gelukkig kwamen we geen andere tegenliggers tegen. Wel een mooie omgeving maar erg afgelegen.
Net na Axat richting Quillan werden we nog even getrakteerd op de defilé de Pierre Lys. In Quillan even snel de boodschappen gedaan. Je kon een hond niet in die hitte in de camper laten zitten, en daarom moest Joop met Biko buiten blijven.
Ik had een cp uitgezocht in Routier, even ten westen van de grote weg, maar na enig zoeken bleek die gesloten. Geen beweging te krijgen in de slagboom en ook het water was afgesloten. Leek me al langere tijd dicht. Even doorgeven aan de NKC. We werden een beetje kriebel van die hitte, maar gelukkig deed de Mifi het en heb ik er eentje gevonden in Fanjeaux, zo’n 15 km verderop. Er was nog 1 plekje in de schaduw precies genoeg voor ons campertje. Na ons kwamen er nog 3 campers. Eentje vlak naast ons, bijna op onze lip, eentje perste zich nog ergens tussen en eentje reed toch maar door. Fanjeaux ligt ± 30 km ten westen van Carcassonne aan een doorgaande weg van noord naar zuid en 6 km ten zuiden van de snelweg A61. Er is hier dus wel degelijk behoefte aan camperplaatsen. We hadden een keurig plekje en Fanjeaux is een leuk stadje, alleen heb je aan het einde van een vakantie niet meer zo’n behoefte om alles te bezoeken.
Dag 13. Zaterdag 2 september
Van Fanjeaux naar Monteils 205 km
Gek, we hadden hier met niemand enig contact kunnen leggen. We waren weer snel op weg en vervolgden onze tocht langs velden met zonnebloemen. In Bram, bij een heerlijke bakker brood gekocht, over het Canal du Midi, langs de Abdij de Villelongue, naar Saissac. Daar pakten we een stuk Montagne Noir mee en daalden af naar Dourgne. Dit was een heel mooi stukje. Hierna werd het weer vlakker richting Puylaurens. Tot Gaillac en Cordes allemaal kleine witte weggetjes. Het landschap is licht glooiend met leuke dorpjes. Zo konden we wel tot aan het einde van de wereld doorrijden. Heerlijk rustig met af en toe een tractor, dus wel blijven opletten.
Eén van de allereerste keren dat we met de camper op pad zijn geweest kwamen we bij Monteils op een cp, net onder Villefranche-de-Rouergue. Als je bij de NKC zoekt op de cp in Monteils kom je mijn foto tegen. De cp was toen net nieuw. Ik was benieuwd hoe hij er nu bij stond dus stond hij op mijn lijstje, maar voordat we zo ver waren moesten we eerst bij Najac een brug slechten, die maar 2.15 m breed was. Daar konden wij net over, maar die andere vreselijk grote camper dus niet. Die bleef aarzelend op een parkeerplaats staan net voor de brug. Joop vol vertrouwen en een beetje grinnikend had niet meteen in de gaten dat er ook nog een knik in de brug zat. Gevolg was dat de beschermkap van het rechter voorwiel er aan moest geloven. Gelukkig alleen dat maar. Oen.
In Najac reden we toch ook nog verkeerd. Ik heb foto’s van Najac vol gezellige drukte, maar nu was er op zaterdagmiddag geen mens te bekennen. Wat is zo’n plaatsje dan saai zeg.
Toch was het even zoeken naar de cp, want we kwamen nu van de andere kant gereden. Het was er nog net zo als de eerste keer. Er stond nog één camper. We zijn niet op ons oude plekje gaan staan want daar stonden we pal in de zon. Helemaal vlak kregen we de camper niet, maar we zijn nu wel echte doorgewinterde camperaars geworden dat we daar niet meer om geven. In de namiddag kwam er een Engelsman aanzetten die zijn gehuurde campertje keurig had geparkeerd op de loosplaats. Hij werd liefdevol door onze Franse buurman gewezen op het feit dat dat niet de bedoeling was. Heerlijk zo’n groentje. Ze zijn ’s avonds een wijntje bij ons komen drinken en hij vertelde dat het voor hun de allereerste keer was met een camper. Met het vliegtuig zijn ze tot Toulouse gevlogen, de camper opgehaald en toen op weg. Ze woonden in de buitenwijken van Londen en verbaasden zich over de sterrenhemel. Ze konden er geen genoeg van krijgen, zo helder hadden ze de hemel nog nooit gezien. Ze hadden 2 weken en waren zo blank als pas gevallen sneeuw, in voor alle mooie en leuke bezienswaardigheden.
Dag 14. Zondag 3 september
Van Monteils naar huis 147 km
Afscheid, veel plezier en mooi weer gewenst. De laatste dag voor ons, bijna thuis. We gaan nog even lekker binnendoor en vonden aan de kant van de weg een heleboel bramen. Bij Gajarc volgden we de rivier de Lot. Wat is het hier ook mooi hè. Cajarc is een echt toeristen plaatsje en er is ook een camperplaats. Even onthouden.
Een beetje een ingewikkelde bewegwijzering en bijna waren we verkeerd gereden. We willen ooit nog eens St-Cirq-Lapopie bezoeken, maar dat komt wel. Je kan er aan deze kant van de rivier op een cp staan en lopend naar het stadje, dat op een heuvel boven de rivier uitsteekt. Met de camper is het onmogelijk zo ver te komen.
Net na St-Cirq rechtsaf na Cabrerets, langs de Grotte de Pech Merle naar Marcilhac-sur-Celé. Hier gingen we even het dorp bekijken en stuitten op een heel aardig plaatsje. Het ligt aan de rivier de Celé, aan de weg naar Saint Jacques de Compostelle en aan de route van de grote abdijen. De abdij St.-Pierre de Marcilhac stamt uit de 10e eeuw. De abdijruïne is een mengeling van verschillende stijlen Romaans, Gotisch en nog een mengelmoesje. Met name de godsdienstoorlog heeft veel vernield en de 2e Wereldoorlog deed er nog een schepte bovenop. Alleen het kerkgedeelte is nog in gebruik, bovendien is het orgel zeer beroemd. De abdij is verder een ruïne met een paar gerestaureerde zalen. Helaas konden we in Marcilhac nergens een hapje eten, alleen drinken. Het enige restaurant was reeds gesloten en stond te koop.



Bij de tourist info kregen we de tip om via de overkant verder te rijden en dan bij St.Sulpice weer terug. Zo hadden we een goed zicht op de huisjes in St-Sulpice die tegen en in de rots waren gebouwd. We hebben deze huisjes niet kunnen vinden. Wellicht hebben we een afslag gemist maar zijn toch teruggereden naar St.Sulpice. Van hieruit zijn we rechtsaf gegaan en met een hele scherpe bocht naar boven. Via haarspeldbochten de klim gemaakt om zo toch nog een blik te kunnen werpen op de huisjes. Het zicht viel tegen.
Binnendoor richting Gramat. Door toeval kwamen we in Espédaillac een uitgebreide vide grenier (rommelmarkt) tegen, maar we hebben dat niet gedaan. Het was feest in het dorp en in het enige restaurant konden we gelukkig nog aanschuiven. We waren net op tijd om van de plaatselijke fanfare te genieten die daarna hun rondje maakte door het dorp. De maaltijd was eenvoudig, goed, maar men wist wel van prijzen. Het was gezellig en een goede afsluiting van een heerlijke vakantie.



Het was een fijne vakantie, te kort naar mijn smaak en te warm.
Wij vonden de Franse Pyreneeën mooier dan de Spaanse en willen graag nog een keer terug.
Maak jouw eigen website met JouwWeb